Herhalen verhaalanalyse
1 / 20
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Met een spanningsboog wordt bedoeld....
A
het eerste hoofdstuk waarin meteen al iets spannends gebeurt
B
de tijd tussen open plek en
het antwoord dat schrijver geeft
C
dat de schrijver speelt met tijd
D
dat de schrijver informatie achterhoudt
Slide 4 - Quiz
Bij een open plek stelt de hoofdpersoon uit een verhaal vragen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Bij welk soort teksten is er altijd een bepaald doel?
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 6 - Quiz
Een rond karakter is aan het begin van het verhaal echt een ander mens dan aan het slot.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Uit welke vier fasen bestaat het conflictmodel?
Slide 8 - Open question
Wat kom je te weten over een hoofdpersoon?
A
Is hij/zij een helper of tegenstander?
B
Wat hij/zij denkt, doet en niet doet.
C
Wat hij/zij denkt, doet, voelt, karakter/uiterlijk/rela-
ties/ belangrijke kenmerken
D
Wat hij/zij allemaal meemaakt
Slide 9 - Quiz
Een hoofdpersonage maakt in een verhaal een ontwikkeling door.
A
Juist
B
Onjuist
C
Soms
D
Nooit
Slide 10 - Quiz
Wat wordt er in de verhaalanalyse bedoeld met een 'antiheld'?
Slide 11 - Mind map
Welke soort verteller hangt als een soort helikopter boven het verhaal?
A
Vertellend-ik
B
Belevend-ik
C
Personaal
D
Alwetend / auctoriaal
Slide 12 - Quiz
Wat bedoelen we met sujet?
A
De volgorde zoals het chronologisch zou zijn.
B
De volgorde van gebeurtenissen zoals in het verhaal.
C
Het verband tussen de chronologische volgorde en de volgorde die je leest.
D
De niet-chronologische volgorde van het een verhaal.
Slide 13 - Quiz
Sujet
Fabel
Slide 14 - Drag question
Opfrissen begrippen verhaalanalyse
Verteltijd
Vertelde tijd
De tijd die het kost om een verhaal (voor) te lezen.
De totale tijd die binnen het verhaal verstrijkt.
Slide 15 - Drag question
Waarom maakt een schrijver een tijdsprong?
A
Om je in spanning te houden.
B
Om het verhaal korter te maken.
C
Om de hoofdpersoon wat rust te gunnen.
D
Om het verhaal niet saai te laten worden.
Slide 16 - Quiz
Wat is een motief in een verhaal?
A
Een reden waarom iemand iets doet (bijvoorbeeld iemand vermoordt)
B
Een steeds terugkerende gedachte of ander element dat daardoor betekenis krijgt
C
Het onderwerp van een verhaal
D
De onderliggende gedachte van een verhaal
Slide 17 - Quiz
In het boek 'De aanslag' kom je een aantal keren een dobbelsteen tegen, om aan te geven dat alles door toeval wordt bepaald. Dit is een voorbeeld van:
A
Een abstract motief
B
Een leidmotief
C
Een spelmotief
D
Een toevalsmotief
Slide 18 - Quiz
Wat is een psychologische roman?
Slide 19 - Open question
timer
4:00
Lees de theorie op p. 4 t/m 11 scannend door. Welk begrip vind je nog moeilijk?
