What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 24 - Lezen H3: Mening en argumenteren
Azra
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Nederland
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
20 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Azra
Slide 1 - Slide
Voordat de timer afgaat...
1. Jas uit en tas van tafel
2. Nederlands boek + schrift op tafel
3. Zit op je
VASTE
plek
Welkom!
Klassenregels
- We laten een ander uitpraten
- We letten op ons taalgebruik
- We houden elkaar en elkaars spullen met rust
- Het klaslokaal blijft netjes
- We hebben respect voor elkaar
timer
2:00
Slide 2 - Slide
Lesplanning
- Lesdoel
- Voorkennis: wat weet je al?
- Uitleg lezen H3: mening en argumentatie
- Opdrachten maken
- Opdrachten bespreken
- Afsluiting
Slide 3 - Slide
Aan het einde van de les...
[1] Weet ik wat een
mening
en
argument
is
[2] Weet ik welke
signaalwoorden
bij '
reden
' horen
Slide 4 - Slide
Voorkennis: wat weet je al?
[1] Waar of niet waar?
- Een mening begint altijd met 'Ik vind'
[2] Waar of niet waar?
- Een mening kan je niet controleren
Slide 5 - Slide
Voorkennis: wat weet je al?
[1] Waar of
niet waar?
- Een mening begint altijd met 'Ik vind'
[2]
Waar
of niet waar?
- Een mening kan je niet controleren
Slide 6 - Slide
Voorkennis: wat weet je al?
[1] Wat is hier een argument?
- Ik vind dat we morgen vrij moeten krijgen, omdat het hard gaat sneeuwen
[2] Waar of niet waar?
Een argument kun je herkennen aan signaalwoorden
Slide 7 - Slide
Voorkennis: wat weet je al?
[1] Wat is hier een argument?
- Ik vind dat we morgen vrij moeten krijgen,
omdat het hard gaat sneeuwen
[2]
Waar
of niet waar?
Een argument kun je herkennen aan signaalwoorden
Slide 8 - Slide
Mening en argumenten
Mening
Argument
Iets wat jij vindt
Waarom jij iets vindt
Slide 9 - Slide
Bijvoorbeeld
Doordat de brug ineens open ging op de weg, vind ik niet dat ik te laat ben voor de les.
Mening
= vind ik niet dat ik te laat ben voor de les
Argument
= Doordat de brug ineens open ging op de weg
Slide 10 - Slide
Oefenen
Wat is hier de mening en wat is het argument?
Het voetbalteam heeft slecht gevoetbald, want zij hebben gelijk gespeeld tegen de tegenstander.
Slide 11 - Slide
Oefenen
Het voetbalteam heeft slecht gevoetbald, want zij hebben gelijk gespeeld tegen de tegenstander.
Mening
= het voetbalteam heeft slecht gevoetbald
Argument
= want zij hebben gelijk gespeeld tegen de tegenstander
Slide 12 - Slide
Wat valt je op bij de argumenten?
[1] Ik vind dat we morgen vrij moeten krijgen,
omdat het hard gaat sneeuwen
[2]
Doordat de brug ineens open ging op de weg
, vind ik niet dat ik te laat ben voor de les.
[3] Het voetbalteam heeft slecht gevoetbald,
want zij hebben gelijk gespeeld tegen de tegenstander.
Slide 13 - Slide
Ze beginnen met signaalwoorden!
[1] Ik vind dat we morgen vrij moeten krijgen,
omdat
het hard gaat sneeuwen
[2]
Doordat
de brug ineens open ging op de weg
, vind ik niet dat ik te laat ben voor de les.
[3] Het voetbalteam heeft slecht gevoetbald,
want
zij hebben gelijk gespeeld tegen de tegenstander.
Slide 14 - Slide
Signaalwoorden
Om uit te leggen waarom je iets vindt, maak je
[onbewust]
gebruik van signaalwoorden
Signaalwoorden zorgen ervoor dat de zinnen en alinea's in een tekst bij elkaar gaan horen.
Anders krijg je hele korte, simpele zinnen!
Slide 15 - Slide
Waarom gebruiken we signaalwoorden?
Vergelijk de zinnen.
Ik ga naar buiten. Ik ga naar de winkel. Ik moet boodschappen doen. Ik krijg morgen bezoek.
Ik ga naar buiten, omdat ik naar de winkel ga. Ik moet boodschappen doen, want ik krijg morgen bezoek.
Slide 16 - Slide
Signaalwoorden: reden
Signaalwoorden die bij 'reden' horen, krijgen de volgende signaalwoorden...
Uit je hoofd leren!
Reden
omdat, want, daarom, vanwege, immers, namelijk
Slide 17 - Slide
Voorbeeldvraag op toets
Ik vind dat we morgen vrij moeten krijgen, omdat het hard gaat sneeuwen
[1] Welk signaalwoord staat in deze zin?
[2] Bij welk verband hoort dit signaalwoord?
Slide 18 - Slide
Voorbeeldvraag op toets
Ik vind dat we morgen vrij moeten krijgen,
omdat
het hard gaat sneeuwen
[1] Welk signaalwoord staat in deze zin?
=
omdat
[2] Bij welk verband hoort dit signaalwoord?
=
reden
Slide 19 - Slide
Zelfstandig werken / verlengde instructie
Wat
Hoofdstuk 3 Lezen
Blz. 100-101
Opdracht 1, 3 en 4
Hoe
Nederlands boek en schrift
Hulp
Zelfstandig of uitleg (bij mij)
Tijd
15 minuten
Klaar?
Goed!
Verder met het huiswerk
Opdracht 5, 6 en 7
timer
15:00
Slide 20 - Slide
More lessons like this
Les 27 - Lezen H3: herhaling toetsweek
February 2024
- Lesson with
24 slides
Nederland
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Les 25 - Lezen H3: Tekstdoel overtuigen
February 2024
- Lesson with
14 slides
Nederland
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Les 2m/h: argument, mening en feit
April 2024
- Lesson with
16 slides
Nederland
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
H4 Lezen: feiten, meningen en argumenten, havo 2
December 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
argumenteren
May 2019
- Lesson with
31 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
herhaling feit, mening, argument, drogredenen, signaalwoorden
April 2022
- Lesson with
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
fictie - gedichten klas 1
March 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
4 bk leesvaardigheid blok 2; signaal woorden, feiten en meningen
January 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 4