V3 herhaling Leesvaardigheid 1 t/m 4 + 6 + klas 1 en 2


Welkom v3t!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Welkom v3t!

Slide 1 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Herhaling theorie leesvaardigheid 1 t/m 4 en 6 + klas 1 en 2
  3. Leesvaardigheid 6 maken opdr 5b
  4. Boekenpitch voorbereiden
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen

Slide 3 - Slide

Welke vijf tekstdoelen ken je/moet je kennen?

Slide 4 - Mind map

Waar of niet waar?
Een activerende tekst lijkt op een overtuigende tekst, maar het gaat een stapje verder: de schrijver wil niet alleen dat je het met hem/haar eens bent, hij/zij wil ook dat je iets (niet) gaat DOEN.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

In welke tekstsoort staan voornamelijk feiten?
A
overtuigende tekst
B
beschouwende tekst
C
activerende tekst
D
informerende tekst

Slide 6 - Quiz

Iedere schrijver heeft een schrijfdoel. Bij elk schrijfdoel horen verschillende tekstsoorten. Sleep het juiste doel naar de bijbehorende tekstsoort.
Activeren
Amuseren
Overtuigen
Informeren

Slide 7 - Drag question

Op welke 4 punten moet je letten als het gaat om de betrouwbaarheid van een tekst?

Slide 8 - Mind map

Welke bronnen zijn betrouwbaar? 
Zet de bronnen in de juiste categorie.
Niet betrouwbaar
Betrouwbaar
Soms betrouwbaar, soms niet
www.broodjeaap.nl
NRC (een krant)
een tekst op Facebook
Quest (tijdschrift)
www.nos.nl
Privé (tijdschrift)

Slide 9 - Drag question

In welke van onderstaande tekstsoorten kom je een mening tegen?
A
activerende tekst
B
amuserende tekst
C
betogende tekst
D
beschouwende tekst

Slide 10 - Quiz

In welke van onderstaande tekstsoorten kom waarschijnlijk je geen mening tegen?
A
activerende tekst
B
amuserende tekst
C
betogende tekst
D
beschouwende tekst

Slide 11 - Quiz

Aan welke ​signaalwoorden kun je een mening/standpunt herkennen?

Slide 12 - Mind map

Aan welke signaalwoorden kun je argumenten herkennen?

Slide 13 - Mind map

Waar of niet waar?
Feitelijke uitspraken kun je controleren.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Hoe noem
je deze
argumentatie?
A
enkelvoudige
B
meervoudige
C
onderschikkende
D
nevenschikkende

Slide 15 - Quiz

Hoe noem
je deze
argumentatie?
A
enkelvoudige
B
meervoudige
C
onderschikkende
D
nevenschikkende

Slide 16 - Quiz

Samenvatten
Belangrijk: onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. 

Hoofdzaken = delen van de tekst die nodig zijn om de tekst te begrijpen. 

Bijzaken = minder belangrijke onderdelen van de tekst.

Slide 17 - Slide

Hoe vind je een hoofdzaak in een tekst?
A
Door voorbeelden op te schrijven.
B
Door de uitleg op te schrijven.
C
Door de grappige weetjes op te schrijven.
D
Door de titel, inleiding en kernzinnen te lezen.

Slide 18 - Quiz

Hoofdzaak
Bijzaak
Voorbeeld
Extra uitleg
Details
Kernzin
Deelonderwerpen
Inleiding
Grappige weetjes
Tekstdoel

Slide 19 - Drag question

Vier soorten samenvattingen
  1. informatief = alle belangrijke informatie uit de tekst (hoofdgedachte + kernzinnen)
  2. indicatief = je geeft de lezer een indicatie (een verwachting), soort inhoudsopgave in zinnen uitgeschreven
  3. synoptisch = samenvatting van een boek of film
  4. schematisch = samenvatting van een tekst met een duidelijke structuur, bijvoorbeeld oorzaak-gevolg of met duidelijke opsommingen

Slide 20 - Slide

Welke samenvatting gebruik je bij het maken van een boekopdracht?
A
Synoptisch samenvatten
B
Indicatief samenvatten
C
Informatief samenvatten
D
Schematisch samenvatten

Slide 21 - Quiz

Welke samenvatting gebruik je als je alle belangrijke informatie van een artikel of hoofdstuk wilt weergeven?
A
Synoptisch samenvatten
B
Indicatief samenvatten
C
Informatief samenvatten
D
Schematisch samenvatten

Slide 22 - Quiz

Welke samenvatting lijkt op een uitgeschreven inhoudsopgave?
A
Synoptisch samenvatten
B
Indicatief samenvatten
C
Informatief samenvatten
D
Schematisch samenvatten

Slide 23 - Quiz

Bij welke samenvatting is het van belang om eerst te achterhalen wat de sturctuur is van de tekst?
A
Synoptisch samenvatten
B
Indicatief samenvatten
C
Informatief samenvatten
D
Schematisch samenvatten

Slide 24 - Quiz

Welke samenvatting bestaat uit een samenvatting van het verloop van een verhaal, een beschrijving van personen incl. karakters en een beschrijving van de omgeving?
A
Synoptisch samenvatten
B
Indicatief samenvatten
C
Informatief samenvatten
D
Schematisch samenvatten

Slide 25 - Quiz

Welke vier soorten samenvattingen zijn er?

Slide 26 - Open question

Weet je nu alles over de vier soorten samenvattingen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les:
Huiswerk: Repetitie  leesvaardigheid

Slide 28 - Slide