Verlichting (2)

Van Absolutisme naar de Verlichting

1650-1789
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisSecundair onderwijs

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Van Absolutisme naar de Verlichting

1650-1789

Slide 1 - Slide

Onderzoeksvraag:
Hoe ontstond en verspreidde de Verlichting zich?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welke filosofische stromingen horen bij welk tijdvak?
Vroegmoderne
Middeleeuwen
Klassieke Oudheid
Humanisme: mens staat centraal
Scholastiek: geloof staat centraal
Antieke filosofie

Slide 4 - Drag question

Welke conclusie kan je trekken uit de overzichtskaart met daarop de afbeeldingen van een aantal belangrijke filosofen?
A
De Verlichting was een kunststroming die in grote delen van Europa aanwezig was in de 17e-18e eeuw
B
De Verlichting was een denkstroming die ontstond in Engeland. Ze verspreidt naar Frankrijk , de Duitstalige gebieden en is in grote delen van Europa aanwezig in de 17e-18e eeuw
C
De Verlichting was een kunststroming die in de hele wereld aanwezig was in de 17e-18e eeuw.
D
De Verlichting was een denkstroming die in de hele wereld aanwezig was in de 17e-18e eeuw

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Rationalisme: vertrouwen op de rede/het verstand
Griekse filosofen proberen rationele verklaringen te vinden voor de wereld om hen heen
Humanisten uit de Renaissance zorgen voor een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
* observeren
* empirisch denken
* logisch redeneren

Door gebruik van gezond verstand en een systematische manier van onderzoek op de hele samenleving toe te passen ontstaat de wetenschappelijke revolutie: de Verlichting
Vanaf 6e eeuw v.C.
15e eeuw
16e-17e eeuw

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat staat centraal in het Verlichtingsdenken?
A
De vrijheid om zelfstandig te kunnen denken, een mening te vormen en deze te uiten
B
De vrijheid om te kiezen wie er voor jou zal nadenken
C
De vrijheid om gebruik te maken van zijn verstand, maar dit voor zich te houden
D
De verlichting is de bevrijding van de mens uit zijn onmondigheid door een opgelegde mening te aanvaarden.

Slide 9 - Quiz

Omschrijf met je eigen woorden wat je onder Verlichting verstaat

Slide 10 - Open question

Onmondigheid

De mens denkt niet zelfstandig, zonder leiding van iemand anders (kerk of staat)
Zelf schuldig

Het niet-denken ligt aan een gebrek aan durf, niet aan een gebrek aan intelligentie.
Kant: Sapere aude: durf te denken

Slide 11 - Slide

Hoe kan verlichting gebracht worden?
A
door een revolutie in het denken
B
door een evolutie in het denken

Slide 12 - Quiz

Zie je bepaalde verbanden met stukken leerstof die we eerder dit jaar gezien hebben? Welke?

Slide 13 - Open question

vertrouwen in de rede -> optimisme
vanaf 1750
meer vrijheid
tolerantie
verbeteringen
-> rede

Slide 14 - Slide