Verlichting 2025

Van Absolutisme naar de Verlichting

1650-1789
1 / 52
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisSecundair onderwijs

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Van Absolutisme naar de Verlichting

1650-1789

Slide 1 - Slide

Onderzoeksvraag:
Hoe ontstond en verspreidde de Verlichting zich?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welke filosofische stromingen horen bij welk tijdvak?
Vroegmoderne
Middeleeuwen
Klassieke Oudheid
Humanisme: mens staat centraal
Scholastiek: geloof staat centraal
Antieke filosofie

Slide 4 - Drag question

Welke conclusie kan je trekken uit de overzichtskaart met daarop de afbeeldingen van een aantal belangrijke filosofen?
A
De Verlichting was een kunststroming die in grote delen van Europa aanwezig was in de 17e-18e eeuw
B
De Verlichting was een denkstroming die ontstond in Engeland. Ze verspreidt naar Frankrijk , de Duitstalige gebieden en is in grote delen van Europa aanwezig in de 17e-18e eeuw
C
De Verlichting was een kunststroming die in de hele wereld aanwezig was in de 17e-18e eeuw.
D
De Verlichting was een denkstroming die in de hele wereld aanwezig was in de 17e-18e eeuw

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Rationalisme: vertrouwen op de rede/het verstand
Griekse filosofen proberen rationele verklaringen te vinden voor de wereld om hen heen
Humanisten uit de Renaissance zorgen voor een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
* observeren
* empirisch denken
* logisch redeneren

Door gebruik van gezond verstand en een systematische manier van onderzoek op de hele samenleving toe te passen ontstaat de wetenschappelijke revolutie: de Verlichting
Vanaf 6e eeuw v.C.
15e eeuw
16e-17e eeuw

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat staat centraal in het Verlichtingsdenken?
A
De vrijheid om zelfstandig te kunnen denken, een mening te vormen en deze te uiten
B
De vrijheid om te kiezen wie er voor jou zal nadenken
C
De vrijheid om gebruik te maken van zijn verstand, maar dit voor zich te houden
D
De verlichting is de bevrijding van de mens uit zijn onmondigheid door een opgelegde mening te aanvaarden.

Slide 9 - Quiz

Omschrijf met je eigen woorden wat je onder Verlichting verstaat

Slide 10 - Open question

Onmondigheid

De mens denkt niet zelfstandig, zonder leiding van iemand anders (kerk of staat)
Zelf schuldig

Het niet-denken ligt aan een gebrek aan durf, niet aan een gebrek aan intelligentie.
Kant: Sapere aude: durf te denken

Slide 11 - Slide

Hoe kan Verlichting gebracht worden?
A
door een revolutie in het denken
B
door een evolutie in het denken

Slide 12 - Quiz

Zie je bepaalde verbanden met stukken leerstof die we eerder dit jaar gezien hebben? Welke?

Slide 13 - Open question

vertrouwen in de rede -> optimisme
vanaf 1750
meer vrijheid
tolerantie
verbeteringen
-> rede

Slide 14 - Slide

Oorzaken
cursus p.5 - 6

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide


De maatschappij van 
Het Ancien Régime

Slide 17 - Slide

Economisch vlak:
  • de 18e eeuw was voornamelijk een landbouwmaatschappij
  • ambachten en kleinhandelaars
  • vanaf 16e eeuw: bankwezen, groothandel en industrie ontwikkelen zich
Sociaal vlak:
  • standenmaatschappij
  • Adel en geestelijkheid was bevoorrecht: meer rechten en minder plichten
  • Macht was gebaseerd op grond
  • Derde stand: burgerij (rijk), boeren, armen, dagloners,...
  • Het is de derde stand die gaat streven naar politieke inspraak
Politiek vlak:
  • Adel en geestelijkheid hebben sinds vroege ME de macht
  • Leenstelsel (versnippering) in voordeel van adel
  • poging centralisatie van de vorst (toppunt: koninklijk absolutisme)
  • Burgerij = beetje invloed in de standenvertegenwoordiging maar de macht wordt gekortwiekt door de vorst.

Slide 18 - Slide


De maatschappij van het Ancien Régime
De Verlichting wil deze veranderen!

Maar welke ideeën zijn er?
Opgelet!
De Verlichting is een filosofische stroming.
We bespreken deze ideeën - maar deze worden niet onmiddellijk uitgevoerd! 
De Revoluties die we in de komende hoofdstukken zullen bespreken, baseren zich op deze ideeën.

Slide 19 - Slide

Basisprincipes Verlichte ideeën
- Volkssoevereiniteit

- vrijheid van pers

- Vrijheid van meningsuiting

- Vrijheid van godsdienst

- persoonlijke vrijheid

- onschendbaarheid van woning en briefgeheim

Principes optekenen in grondwet

Slide 20 - Slide

Voltaire:
Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen. 
Origineel: Je ne suis pas d'accord avec ce que vous dites, mais je me battrai jusqu'au bout pour que vous puissiez le dire.

Slide 21 - Slide

1. Politiek 
John Locke (1632-1704): 

* voornaamste taak van de staat: beschermen van burgers en 
diens eigendommen
* Volkssoevereiniteit: het volk is de hoogste autoriteit in de staat
* eiste een scheiding van de staatsmachten in:
- een wetgevende vergadering 
- een uitvoerende regering met aan het hoofd een koning


Slide 22 - Slide

John Locke
De Engelsman Locke (1632–1704) studeert in Oxford filosofie, natuurwetenschappen en geneeskunde. Tijdens het Stuur bewind moet hij naar de Verenigde Provinciën vluchten. Locke speelt een belangrijke rol bij het verdrijven van de Stuarts en het tot stand komen van het Britse parlementarisme.
Wat houdt vrijheid volgens Locke in?
  • alle mensen zijn van nature vrij, gelijk en onafhankelijk.
  • Niemand mag over anderen heersen zonder hun toestemming.
  • mensen mogen alleen onderworpen zijn aan wetten die met instemming van het volk zijn gemaakt.
  • Er mag geen willekeurige macht zijn: wetten moeten bekend, vast en eerlijk zijn.
p. 9

Slide 23 - Slide

John Locke
De Engelsman Locke (1632–1704) studeert in Oxford filosofie, natuurwetenschappen en geneeskunde. Tijdens het Stuur bewind moet hij naar de Verenigde Provinciën vluchten. Locke speelt een belangrijke rol bij het verdrijven van de Stuarts en het tot stand komen van het Britse parlementarisme.
Wat mag een volk tegen slechte wetgevers doen?
  • in opstand komen,
  • wordt de gehoorzaamheid aan de overheid opgeheven,
  • mag het volk zichzelf verdedigen.

Slide 24 - Slide

 Charles de Montesquieu :
  • Charles de Secondat(1689-1755)=  baron van Montesquieu
  • was van adel
  • had kritiek op de absolute    macht koning
  • dacht na over goede verdeling van de macht

Slide 25 - Slide

Wanneer heeft men de grootste (politieke) vrijheid?
  • Volgens Montesquieu heeft men de grootste vrijheid als de drie machten gescheiden zijn:
  • Wetgevende macht
  • Uitvoerende macht
  • Rechterlijke macht (macht om recht te spreken)
Bewijs dat Montesquieu geen democraat is.
  • Montesquieu gelooft niet in directe volksmacht of volledige macht aan het volk.
  • Hij vindt dat de adel een “dempende” rol moet spelen tussen het volk en de vorst. => vertrouwde op een machtsevenwicht
Welk politiek systeem heeft zijn ideeën beïnvloed?
Hij werd beïnvloed door het Engelse parlementaire systeem, waarin koning, parlement en rechtbanken gescheiden bevoegdheden hadden.
p. 10

Slide 26 - Slide

- Ontwierp daarna de leer van de"Trias Politica" of "scheiding der machten" .
Drie machten:
1. Wetgevende macht: Deze macht heeft het recht om wetten in te voeren of af te keuren. (parlement)
2. Uitvoerende macht: Deze macht zorgt ervoor dat wetten worden uitgevoerd
(premier  en de regering).
3. Rechtsprekende macht: Deze macht controleert of de wetten worden nageleefd. (de gerechtshoven)

- De drie machten mogen nooit in handen van één persoon komen.



Slide 27 - Slide

Montesquieu: Trias Politica

Slide 28 - Slide

Le Contrat Social 
Rousseau (1712-1778)
Verschil met onze hedendaagse democratie:
  • IJverde in 'Du Contrat Social' voor absolute volkssoevereiniteit.
  • De burgers zullen rechtstreeks zelf over alle openbare aangelegenheden beslissen (Directe democratie)
  • Maar ook radicale democratie: geen scheiding der machten - het volk neemt als geheel beslissingen.
p. 13

Slide 29 - Slide

3. Sociaal - gelijkheid!
Afzetten tegen standenmaatschappij uit het Ancien Régime

* gelijkheid: afschaffen voorrechten (privileges) van de adel en geestelijken

- belastingsgelijkheid: ook grootgrondbezitters moeten betalen

- geschiktheid voor job ipv afkomst (maw burgerij ipv adel)

- afschaffen lijfeigenschap

- openstellen onderwijs voor lagere klasse 

Slide 30 - Slide

4. Economisch - Vrijhandel
Realiteit toen:
Protectionisme: Beschermen van de eigen economie door tol en belastingen. Mercantilisme: gericht op verrijking van de staat

Idee van Verlichting:
Fysiocratisme: herstel van de 'natuurlijke' orde, een economie zonder staatstussenkomst (basis voor latere liberalisme: Adam Smith)


Slide 31 - Slide

Adam Smith
Zijn Verlichte principes:
  • Economisch liberalisme

Gingen radicaal in tegen de kenmerken van het ancien régime:
  • Inmenging van de overheid (absolute vorst)
  • Mercantilisme 
 Vorm van protectionisme. Eigen handel eerst, invoer naar buitenland beperken en zo kapitaal eigen land verhogen

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

5. Religieus
- Scheiding kerk en staat
* kerk is onderworpen aan staat
* onderwijs, openbare onderstand en burgerlijke stand: overheidstaken in tegenstelling tot taken van de kerk

- Godsdienstvrijheid: geloof = privé aangelegenheid
- Opkomst Deïsme - God heeft de wereld gemaakt, maar heeft er geen invloed meer op

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Hoe reageren absolute vorsten op de verlichtingsideeën?

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Sommige edelen en koningen beseften dat de maatschappelijke orde van het Ancien Régime verouderd was en dat er nood was aan vernieuwing. Vorsten als Frederik de Grote (1712-1786) in Pruisen of Katharina de Grote (1729-1796) in Rusland pasten Verlichte ideeën toe in hun land.

Slide 39 - Slide

het verlicht absolutisme

Slide 40 - Slide

Geef twee verschillen tussen Frederik en een absolute vorst als Lodewijk XIV.
  1. Visie op het koningschap: dienstbaarheid vs. goddelijke macht
  2. Beleid gebaseerd op rede en filosofie vs. persoonlijke willekeur
  3. Conclusie: Verschil: Frederik is beïnvloed door de Verlichting en denkt als een rationele bestuurder, terwijl Lodewijk handelde als een klassiek absoluut monarch met volledige controle.
p. 16-17

Slide 41 - Slide

Verspreiding 

Slide 42 - Slide

De Verlichting brengt nieuwe wetenschappelijke inzichten

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Edward Jenner (1749 - 1823)
  • 17de en 18de eeuw: 1/3 Europese stadsbevolking een pokdalig gezicht door pokken.
  • Het pokkenvirus leidde tot miljoenen doden tijdens epidemieën.
  • melkmeisjes + koepokken => niet ziek door pokken
  • In 1796 voerde Jenner een experiment uit:
  • met pus van koepokken => succes
  • Jenner's methode leidde tot het eerste vaccin (afgeleid van vacca, Latijn voor koe).

Slide 45 - Slide

p. 22
  • 4

  • 1
  • 3
  • 2

Slide 46 - Slide

p. 22-23
Wat is het verschil tussen variolatie (de methode van lady Montagu), en vaccinatie (de methode van Jenner)?
  • Variolatie = patiënt opzettelijk besmet met het echte pokkenvirus, meestal via een wond of via de neus. 
  • Bij vaccinatie, zoals Jenner het toepaste, werd de patiënt ingeënt met het koepokkenvirus, een verwante maar veel minder gevaarlijke vorm van het virus. Dit gaf bescherming tegen mensenpokken zonder ernstig ziek te worden.
Waarom denk je dat Jenner variolatie niet wou toepassen?
  • Dit was te gevaarlijk (12% overleed).

Slide 47 - Slide

Hoe keken tijdgenoten naar pokkenvaccinatie? OTI

Slide 48 - Slide

O: Observatie (wat zie je zonder te interpreteren)
  • In het midden: een man in een bruine jas (waarschijnlijk een arts) vaccineert een vrouw met een injectiespuit.
  • De vrouw kijkt geschrokken en houdt haar arm vast.
  • Rondom hen staan mensen met koeienhoofden of koeien die uit hun lichaam groeien.
  • Eén man lijkt letterlijk een kalf uit zijn mond te krijgen.
  • Kleine jongen in blauw uniform draagt pot met opschrift: “Vaccine Pock from the Cow”.
  • Links een tafel met flesjes en een bokaal waarop “Opening Mixtures” staat.
  • Rechts grote chaos: mensen roepen, houden hun handen omhoog of lijken bang.
  • Bovenaan hangt een schilderij van een koe in een gouden kader.
  • ...

Slide 49 - Slide

T: Translatie (symbolen verklaren)
  • De koeien die uit mensen groeien symboliseren de angst dat mensen koeienkenmerken zouden krijgen door de vaccinatie met koepokken.
  • De injectie met koeienmateriaal is letterlijk genomen: de koe transformeert in de mens.
  • De geschrokken blikken en paniek staan voor wantrouwen en angst tegenover nieuwe medische technieken.
  • Het kind met het potje wijst op het gebruik van materiaal uit koepokken.
  • De titel van de cartoon (“The Cow-Pock”) verwijst naar de vaccinatie met koepokken, wat nieuw en controversieel was.

Slide 50 - Slide

I: Interpretatie (wat is de boodschap van de cartoon?)
  • De cartoon bekritiseert de vaccinatie en toont het wantrouwen van een deel van het publiek ten aanzien van de medische innovatie van Edward Jenner. 
  • De prent stelt vaccinatie voor als iets onnatuurlijks en angstaanjagends, met absurde gevolgen (mensen veranderen in koeien). 
  • De boodschap is sceptisch en spot met de wetenschap, een duidelijk anti-vaccinatiestandpunt van de tekenaar, verbonden aan de Anti-Vaccine Society.

Slide 51 - Slide

Belang van wetenschappelijke inzichten.





Bepaal het aantal pokkendoden in Londen per 1000 overlijdens. 
1750: _______ 1790: _______ 1840: _______ 1900: _______
Welke algemene trend kan je uit de grafiek afleiden?
  • Er is een sterke daling in het aantal pokkendoden per 1000 overlijdens tussen 1800 en 1900. Na de introductie van vaccinatie door Edward Jenner (1796) neemt het aantal doden snel af. Rond 1900 is het pokkenvirus in Londen volledig uitgeroeid.

p. 25
+/-165
+/-110
+/-20
0

Slide 52 - Slide