Les - Gesprekstechnieken

Werkt met lerende medewerkers en stagiairs
Gesprekstechnieken 
1 / 50
next
Slide 1: Slide
Facilitair LeidinggevendeMBOStudiejaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Werkt met lerende medewerkers en stagiairs
Gesprekstechnieken 

Slide 1 - Slide

Boeken
Niveau 3 - Kerntaak 1: Organiseert de werkzaamheden 
H1 Aan het werk als allround medewerker FD
H2 Gesprektechnieken 
H3 Het begeleiden van medewerkers 
H4 Introduceren en inwerken van een nieuwe college

Niveau 4 - Kerntaak 2: Geeft leiding
H2 Gesprektechnieken 
H7 Het begeleiden van medewerkers 
H12 Introduceren en inwerken van een nieuwe college

Slide 2 - Slide

Inhoud
  • Leerdoelen
  • Begeleidingsstijlen  
  • Inwerken van nieuwe medewerkers
  • Begeleiden medewerkers aan deskundigheid 
  • Begeleiding van stagiairs 
  • Plannen en organiseren van werkzaamheden
  • Timemanagement 
  • Beroepshouding AMFD + FL

Slide 3 - Slide

Soort gesprekstechnieken?
Welke ken jij al?

Slide 4 - Mind map

Doelstellingen
Na behandeling van dit hoofdstuk:
  • Kun je sociale vaardigheden toepassen;
  • Kun je gesprekstechnieken toepassen;
  • Heb je kennis van diversiteit en interculturele communicatie;
  • Kun je omgaan met culturele diversiteit in werkcontacten. 




Slide 5 - Slide

Communicatie en communicatietechnieken
Eenzijdige communicatie (unilateraal)
  • Eenrichtingsverkeer
  • De zender zendt en verwacht geen reactie

Tweezijdige communicatie (bilateraal)
  •  Tweerichtingsverkeer
  •  Twee personen zijn om de beurt zender en ontvanger

Meerzijdige communicatie (multilateraal)
  • Meerdere zenders en meerdere ontvangers



Slide 6 - Slide

Communicatie en communicatietechnieken
Communicatie met woorden


Schriftelijke communicatie
  • Voordeel: nalezen mogelijk / bewijskracht
  • Nadeel: minder snel / onpersoonlijk

Mondelinge communicatie
  • Voordeel: geen bewijskracht
  • Nadeel: snel / persoonlijk


Slide 7 - Slide

Communicatie en communicatietechnieken
Communicatie op inhoudsniveau
Wat er gezegd wordt.

Communicatie op betrekkingsniveau
Hoe het gezegd wordt.


Slide 8 - Slide

Waar denken jullie aan bij het woord communicatie?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

Foutje..

Slide 11 - Slide

Het lezen van een informatiebrochure
Intakegesprek met een patient 
Chat in een groepsapp
Eenzijdige communicatie 
Tweezijdige communicatie 
Meerzijdige communicatie 

Slide 12 - Drag question

Communicatie 
Verbale communicatie
Gesproken of geschreven taal

Non- verbale communicatie
Gezichtsuitdrukkingen
Gebaren
Uiterlijk en kleding
Intonatie van de stem
Lichaamshouding


Slide 13 - Slide

De koning van de non-verbale communicatie

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Communicatieproces

Slide 16 - Slide

Wat is het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie?

Slide 17 - Open question

Noem verschillende manieren van non-verbaal communiceren

Slide 18 - Open question

Communicatieve vaardigheden
LSD-Methode
Luisteren (actief luisteren)
  • Geïnteresseerde houding
  • Oogcontact
  • Aanmoedigen
  • Inleven
Samenvatten
  • Begrijp je het echt?
Doorvragen
  • Helpt zaken nóg duidelijker te krijgen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Communicatieve vaardigheden

Vragen stellen
  • Open vragen
  • Gesloten vragen
  • Dubbele vragen
  • Suggestieve vragen
  • Reflecterende vragen

Slide 22 - Slide

Open vragen
Kenmerken:
> vraag nodigt uit om uitgebreider antwoord te geven.
> beginnen doorgaans met HOE of WAT

Voorbeelden
Hoe voelt u zich vandaag?

Slide 23 - Slide

Gesloten vragen vragen
Kenmerken:
> beantwoorden met JA en NEE
> kan functioneel zijn

Voorbeelden
  • Hebt u goed geslapen?
  • Was het eten lekker?


Slide 24 - Slide

Suggestieve vraag

Dit zijn vragen waar (een deel van) het antwoord al in zit. Met deze vragen probeer je je gesprekspartner te beïnvloeden. 


Voorbeeld: 

Denk je niet dat dit de beste manier is?



Welke suggestieve vragen zie je in het volgende filmpje?



Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Open of gesloten vraag?

Slide 27 - Slide

Wilt u koffie of thee?
Open vraag
Gesloten vraag

Slide 28 - Poll

Waarom is tekenen jouw lievelingsvak?
Open vraag
Gesloten vraag

Slide 29 - Poll

Waarom lieg je tegen mij?
Open vraag
Gesloten vraag

Slide 30 - Poll

Ben jij 20 jaar oud?
Open vraag
Gesloten vraag

Slide 31 - Poll

Wat vinden jullie goed aan de nieuwe kantine?
Open vraag
Gesloten vraag

Slide 32 - Poll

Formele of informele gesprekken 
Formeel
Gesloten gesprek
  •      inhoud en structuur staan vast
  •      gespreksleider bepaalt
Halfopen gesprek
  •      structuur staat vast, inhoud niet
  •      iedereen draagt bij aan gesprek

Informeel
Open gesprek
  •      inhoud en structuur ontbreken

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Standaardstructuur formele gesprekken 
Aanloopfase
Ontvangen en op gemak stellen (drankje aanbieden)

Planningfase
Uitleg doel en tijdsduur gesprek

Themafase
Voeren van het gesprek (inhoud)

Slotfase
Afronden:
  • samenvatten
  • heeft de ander je goed begrepen
  • eventueel vervolgafspraken

Slide 35 - Slide

Valkuilen formele gesprekken
Diagnosticeren
 Etiket plakken: zeggen wat je denkt dat er aan de hand zou kunnen zijn,
zonder dat je goed onderzoek hebt gedaan.

Moraliseren
Waarden en normen opleggen: je bent niet neutraal en objectief.

Bagatelliseren
Kleiner maken dan het is: vaak bij moeilijk onderwerp.


Slide 36 - Slide

Opdrachten
AMFD hoofdstuk 2 Gesprekstechnieken 
Opdrachten maken:
2.02 t/m 2.05
2.08 t/m 2.13 

FL hoofdstuk 2 Gesprekstechnieken 
Opdrachten maken:
  • 2.02 t/m 2.05
  • 2.08 t/m 2.13 

Slide 37 - Slide

Goed opgelet?

Slide 38 - Slide

Wat is communicatie?
A
Het gebruiken van taal
B
Het interpreteren van een boodschap
C
Het overbrengen van informatie van de een naar de ander
D
Het begrijpen van een boodschap

Slide 39 - Quiz

Noem drie voorbeelden van non-verbale communicatie
A
Lachen, praten en knikken
B
Lachen, boos kijken en lesboek
C
Lachen, boos kijken en oogcontact

Slide 40 - Quiz

Verbale communicatie is het communiceren zonder woorden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quiz

Noem drie voorbeelden van verbale communicatie
A
Praten, fluisteren en schreeuwen
B
Praten, logboek en e-mail
C
Boos kijken, praten en logboek

Slide 42 - Quiz

Dit is een gesloten vraag
A
Woon je hier in de buurt?
B
Vertel eens iets over je hobby.
C
Wat is het doel van dit gesprek?
D
Hoe reis jij naar school?

Slide 43 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van een suggestieve vraag?
A
Hoe kijk je achteraf op je rol in die gebeurtenis?
B
Van die keuze heb je zeker wel spijt gekregen?
C
Ben je het met me eens dat het veel beter is om...?
D
Het eten was weer heerlijk hè?

Slide 44 - Quiz

Had je dat niet wat subtieler aan kunnen pakken? is een
A
Suggestieve vraag
B
tegenvraag
C
Verduidelijkingsvraag
D
Confronterende vraag

Slide 45 - Quiz

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Vind je de nieuwe iPhone mooi?

Slide 46 - Open question

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Hebben jullie gezien wat er gebeurd is?

Slide 47 - Open question

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Bent u blij met uw baan?

Slide 48 - Open question

Ik vond deze les nuttig
A
Ja
B
Nee

Slide 49 - Quiz

Heb je nog tips voor de docent?

Slide 50 - Open question