THEO LES 9: Voedingsstoffen

THEO LES 9: Voedingsstoffen
Algemene theorie
1 / 37
next
Slide 1: Slide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

THEO LES 9: Voedingsstoffen
Algemene theorie

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Voedingsstoffen: Koolhydraten, eiwitten, vetten
  • Water
  • Vitamines
  • Mineralen 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les ken je de voedingsstoffen binnen de spijsvertering.

Slide 3 - Slide

Voedingsstoffen
  • Koolhydraten / Sacchariden
  • Vetten / Lipiden
  • Eiwitten / Proteïnen 

Slide 4 - Slide

Proteïnen
Lipiden
Sacchariden

Koolhydraten

Vetten

Eiwitten

Slide 5 - Drag question

Koolhydraten
  • Sacchariden = suikers

  • Opgebouwd uit glucose

  • Komen voor in plantaardig voedsel

  • Energieleverancier 

Slide 6 - Slide

Functies koolhydraten
  • Brandstof

  • Houdt de bloedsuikerspiegel op peil

  • Bevordert een gezonde darmperistaltiek

  • Reserve - energie in de vorm van glycogeen 

Slide 7 - Slide

Verteringsproces koolhydraten
  • Amylase = koolhydraatsplitsende enzymen

Plaats amylase:

  • Speeksel
  • Alvleessap
  • Darmsap 

Koolhydraatvertering begint in de mond (speeksel)
Eindproduct van de koolhydraatvertering is: Glucose

Slide 8 - Slide

Eindproduct verbranding glucose
MET zuurstof: Aëroob

  • Water (H2O)
  • Kooldioxide (CO2) 

ZONDER zuurstof: Anaëroob

  • Melkzuur


Slide 9 - Slide

Vetten / Lipiden
Vetten zijn opgebouwd uit:

  • Vetzuren
  • Glycerol (glycerine)

Het lichaam kan zelf GEEN vetzuren maken

Vetten zijn hydrofoob = waterafstotend

Slide 10 - Slide

Soorten vetten
Dierlijke vetten

  • Bevatten verzadigde vetzuren (o.a. cholesterol)

Plantaardige vetten

  • Bevatten overwegend onverzadigde vetzuren 

Enkelvoudig onverzadigd: oliezuur en oleïnezuur
Meervoudig onverzadigd: linolzuur en linoleenzuur

Slide 11 - Slide

Functies vetten
  • Verbranding -> Brandstof
  • Reserves
  • Isolatie
  • Oplosmiddel
  • Levering van essentiële vetzuren
  • Bouwstof
  • Bescherming rond organen
  • Smaakmakers 

Slide 12 - Slide

Vertering vetten
Vetten worden  afgebroken door lipase = vetsplitsende enzymen

Plaats lipase:

  • Darmsap
  • Alvleessap
  • Maagsap (hier niet werkzaam)

Vetvertering start in de dunne darm. 

Eindproducten van de vetvertering zijn:

  • Glycerol
  • Vetzuren

Slide 13 - Slide

Eindproducten vetverbranding
  • Water
  • Kooldioxide 

Slide 14 - Slide

Eiwitten / Proteïnen
Eiwitten zijn opgebouwd uit 5 verschillende elementen:

  • Koolstof
  • Waterstof
  • Zuurstof
  • Stikstof
  • Zwavel

Deze elementen vormen samen verbindingen die aminozuren worden genoemd. 

Het lichaam maakt zelf 13 aminozuren aan. 9 dus niet.

Slide 15 - Slide

Soorten eiwitten
Dierlijke eiwitten:

  • Vlees
  • Zuivel
  • Vis 
  • Ei

Plantaardige eiwitten:

  • Sojabonen
  • Peulvruchten
  • Noten
  • Groenten
  • Fruit

Slide 16 - Slide

Functies eiwitten
  • Bouwstof
  • Brandstof - Alleen bij te weinig koolhydraten en/ of vetten
  • Biokatalysator - Hormonen en enzymen 

Slide 17 - Slide

Eiwitvertering
Eiwitten worden afgebroken door protease en pepsine = eiwitsplitsende enzymen.

Plaats protease en pepsine:

  • Maagsap
  • Darmsap
  • Alvleessap

Eindproduct van de eiwitvertering: aminozuren

Slide 18 - Slide

Verbranding van eiwitten
Eindproducten van de eiwitverbranding:

  • Ureum
  • Urinezuur
  • Water

Ureum + urinezuur uit ammoniak (lever)

Slide 19 - Slide

Water
Ons lichaam bestaat voor  60 - 70% uit water

Plaats:

  • 40% intracellulair
  • 15% extracellulair
  • 5% in de bloedbaan

Water heeft geen voedingswaarde
(Opbouw, transportmiddel, oplosmiddel)

Slide 20 - Slide

Voor hoeveel procent bestaat ons lichaam uit water?

Slide 21 - Open question

Via welke organen kunnen wij water verliezen?

Slide 22 - Open question

Verlies van water via: 
  • De huid

  • De longen

  • De nieren

  • De darmen 

Drink minimaal 1,5 tot 2L per dag.

Slide 23 - Slide

Vitaminen
Vita = leven

Biokatalysatoren:
Stoffen die de levensprocessen gunstig beïnvloeden zonder zelf te veranderen.

Hulpstof

Slide 24 - Slide

Welke vitaminen kennen jullie?

Slide 25 - Mind map

Soorten vitaminen
In water oplosbaar:

  • B
  • C

In vet oplosbaar:
 
  • A
  • D
  • E
  • K

Slide 26 - Slide

Hyper - en hypovitaminose
Hypervitaminose:
  • Teveel aan vitamines

Hypovitaminose:
  • Tekort aan vitamines

Slide 27 - Slide

Vitamine A
Werking:

  • Anti-keratiniserend 
  • Reguleert en normaliseert de talgklier werking
  • Aanmaak schildklierhormoon

Provitamine A = caroteen/ bèta caroteen

Slide 28 - Slide

Vitamine B
Werking:

  • Belangrijk voor het zenuwstelstel
  • B12: aanmaak rode bloedcellen en zenuwcellen

Slide 29 - Slide

Vitamine C
Werking:

  • Antioxidant
  • Aanmaak collageen
  • Vorming van tussenstof
  • Bevordert wondgenezing
  • Stimuleert vorming van rode bloedcellen

Slide 30 - Slide

Vitamine D
Werking:

  • Opbouw botten
  • Vorming tanden en kiezen

Provitamine D = ergosterol


Slide 31 - Slide

Vitamine E
Werking:

  • Antioxidant
  • Stimuleert doorbloeding van de huid
  • Beschermt bloedvaten

Slide 32 - Slide

Vitamine K
Werking:

  • Zorgt voor de bloedstolling
  • Zorgt er voor dat de lever protrombine kan vormen


Slide 33 - Slide

Mineralen
Mineralen zijn stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken. 
Ze komen vooral in gesteentes voor. 

Sporenelement: hele kleine hoeveelheden mineralen.

Hulpstof

Slide 34 - Slide

Werking mineralen
  • Kalium en natrium: vochthuishouding
  • Calcium en fosfor: beendervorming
  • Fluor, calcium en fosfor: gebit
  • Jodium: vorming schildklierhormoon
  • Ijzer: vorming hemoglobine
  • Zwavel: vorming van aminozuren 

Slide 35 - Slide

Herhalen via schema's
De docent zet een schema op het bord. 
Neem deze over en en vul het in. 

Je krijgt hier 10 minuten voor. 

Slide 36 - Slide

Volgende week
  • LES 10: Spijsvertering

  • Oefentoets

Slide 37 - Slide