Grammatica 'test jezelf'

Grammatica 2
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica 2

Slide 1 - Slide

zinsdelen
Uit hoeveel zinsdelen bestaan de volgende 3 zinnen?

Noteer op je blaadje het woord zinsdelen als je dit onderdeel niet goed maakt.

Slide 2 - Slide

Vorige week hebben mijn broer en ik stiekem twee zakken drop gegeten.
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 3 - Quiz

Gisteren heeft de favoriete opa van Siem pannenkoeken gebakken voor de hele familie.
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 4 - Quiz

Het gaat om een tijdelijke actie voor Valentijnsdag.
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 5 - Quiz

persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde

Kies het juiste werkwoordelijk gezegde uit de volgende 3 zinnen.

Noteer op je blaadje de woorden persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde als je dit onderdeel niet goed maakt.

Slide 6 - Slide

We hadden graag zijn rode, betraande gezicht willen zien.
A
hadden
B
hadden zien
C
hadden graag willen zien
D
hadden willen zien

Slide 7 - Quiz

Hij giet de aardappels af.
A
giet
B
giet aardappels
C
giet af
D
giet aardappels af

Slide 8 - Quiz

Hij heeft gelukkig zijn leesboek meegenomen.
A
heeft
B
meegenomen
C
heeft meegenomen
D
heeft zijn leesboek

Slide 9 - Quiz

Onderwerp 
Kies het onderwerp uit de volgende zinnen.

Noteer op je blaadje het woord onderwerp als je dez vragen fout hebt.

Slide 10 - Slide

Mirtes verhaal kan iedereen overkomen.
A
verhaal
B
Mirte
C
iedereen
D
Mirtes verhaal

Slide 11 - Quiz

Vijf ouders en vijf kinderen vertellen over de ziekte kanker.
A
ouders
B
kinderen
C
de ziekte kanker
D
vijf ouders en vijf kinderen

Slide 12 - Quiz

Die baalt enorm en voelt zich opgesloten.
A
die
B
zich
C
voelt zich opgesloten

Slide 13 - Quiz

lijdend voorwerp
Kies het lijdend voorwerp.

Schrijf de woorden lijdend voorwerp als je veel fouten bij dit onderdeel maakt.

Slide 14 - Slide

Het recept beschrijft taai brood met een slootwaterdip.
A
het recept
B
taai brood
C
beschrijft
D
taai brood met slootwaterdip

Slide 15 - Quiz

Normaal gesproken hinderen de grote aantallen auto’s de jacht.
A
normaal
B
hinderen
C
de jacht
D
de grote aantallen auto's

Slide 16 - Quiz

Bij welk werkwoord hoort geen lijdend voorwerp?
A
dragen
B
wijzen
C
lopen
D
slaan

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide