Havo 4 H1 herhaling

In de bovenloop van de rivieren is de stroomsnelheid
A
hoog
B
laag
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

In de bovenloop van de rivieren is de stroomsnelheid
A
hoog
B
laag

Slide 1 - Quiz

In de bovenloop van de rivieren is het verval
A
hoog
B
laag

Slide 2 - Quiz

De maas ontspringt op 409 meter hoogte en stroomt op een hoogte van 44 meter door Maastricht. De rivier heeft dan 600 kilometer afgelegd. Bereken het verval. Noteer alleen een getal zonder cijfers achter de komma.

Slide 3 - Open question

In de benedenloop van de rivieren is het verhang
A
hoog
B
laag

Slide 4 - Quiz

De maas ontspringt op 409 meter hoogte en stroomt op een hoogte van 44 meter door Maastricht. De rivier heeft dan 600 kilometer afgelegd. Bereken het verhang. Noteer een getal met 1 cijfer achter de komma.

Slide 5 - Open question

De waterafvoer van de Rijn is in het voorjaar
A
hoog
B
laag

Slide 6 - Quiz

Hoe heten de hogere dijken verder van de rivier af?

Slide 7 - Open question

Kanalisatie vergroot de kans op overstromingen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Om het overstromingsgevaar te beperken is men direct na de watersnoodramp van 1953 aan rivierbedverruiming gaan doen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

De Maas en de Rijn zijn gemengde rivieren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Welk begrip hoort bij de woorden vasthouden, bergen en afvoeren?

Slide 11 - Open question

Een woning voorzien van een 'groen dak' en een groene tuin in plaats van bestrating zijn voorbeelden van
A
Retentie
B
Opslaan
C
Afvoeren
D
Sparen

Slide 12 - Quiz

De hoeveelheid water die een rivier per seconde afvoert op een bepaalde plek noemen we het regiem
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Wat zie je hier?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop

Slide 14 - Quiz

De kans op een overstroming in laag Nederland wordt NIET groter door ...
A
Springtij
B
Noordoosterstorm
C
Relatieve zeespiegelstijging
D
Smeltwater

Slide 15 - Quiz

Dijken en stuwen zijn voorbeelden van waterkeringen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

In Nederland is er veel erosie bij de rivieren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Kribben zijn bedoeld om het water van rivieren langzamer te laten stromen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Om de kans op overstromingen te verkleinen zijn kribben uiteindelijk weer verlaagd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Het zout van het zeewater komt steeds dichter aan de oppervlakte in onder meer Zeeland, dit noemen we ...

Slide 20 - Open question