BS 3 populaties klas 2 versie oud

Populaties
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Populaties

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen waardoor een populatiegrootte kan veranderen

Je weet te benoemen wat een biologisch evenwicht is
Je kunt een optimumkromme aflezen 

Slide 2 - Slide

Wat is een populatie?
Een populatie is een groep organismen van dezelfde soort in hetzelfde gebied (die zich onderling voortplanten).

Slide 3 - Slide

Populatiegrootte
Een populatie is niet altijd even groot.

Hoe groot een populatie is hangt af van de abiotische en biotische factoren. 
De populatiegrootte hangt af van invloeden uit de omgeving (biotische en abiotische factoren).



Slide 4 - Slide

Het klimaat en haar invloed
Temperatuur + Licht + lucht (wind) + water (neerslag) = Klimaat

Het klimaat heeft invloed op het weer en zo ook op alles wat leeft  in een gebied.
De abiotische factoren vormen samen het klimaat. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Biologisch evenwicht

Biologisch evenwicht: 
Het schommelen van de populatiegrootte om een bepaalde evenwichtswaarde.

Slide 7 - Slide

Populatiegrootte
De populatiegrootte is: het aantal organismen in een populatie. 

De populatiegrootte hangt af van: de invloeden uit de omgeving, dus van biotische en a-biotische factoren.

Slide 8 - Slide

Biologisch evenwicht

Slide 9 - Slide

Het weer  heeft invloed op een populatie (op alle populaties)

Veel gras = veel voedsel voor de konijnen = veel konijnen
Veel konijnen = veel voedsel voor de vossen = veel vossen
Veel vossen eten de konijnen op = minder konijnen
minder konijjnen = minder voedsel voor de vos = minder vossen

Slide 10 - Slide

Optimumkromme

Slide 11 - Slide

Optimumkromme
De invloed van abiotische factoren kan worden weergegeven in een optimumkromme.
Hieruit kan je onderscheiden:
  • Minimum 
  • Optimum
  • Maximum 
  • Tolerantiegebied 

Slide 12 - Slide

Optimumkromme
Het diagram geeft de optimumkromme voor een organisme
Bij de ideale temperatuur is de kans op overleven en voortplanten het grootst.

Slide 13 - Slide

Optimumkromme       (beste omstandigheden)

Slide 14 - Slide

optimumkromme

Slide 15 - Slide

Kies de juiste volgorde van klein naar groot:
A
ecosysteem - individu - levensgemeenschap - populatie
B
Individu - levensgemeenschap - populatie - ecosysteem
C
individu - populatie - levensgemeenschap - ecosysteem
D
Ecosysteem - levensgemeenschap - populatie - individu

Slide 16 - Quiz

Welk van deze antwoorden bestaat alleen uit biotische factoren?
A
Individu, populatie, biotoop
B
Populatie, biotoop, ecosysteem
C
Levensgemeenschap, biotoop, individu
D
Levensgemeenschap, populatie, individu

Slide 17 - Quiz

In een optimumkromme geef je weer:
A
de hoeveelheid babyguppies in de populatie
B
De temperatuur van de populatie
C
de groei- en voortplantingskansen van een populatie
D
De gemiddelde leeftijd in een populatie.

Slide 18 - Quiz

Door een zachte winter is er veel gras en wordt de populatie konijnen groter.
Wat gebeurt er met de populatie vossen in dit gebied?
A
De populatie neemt af omdat de konijnen teveel ruimte innemen
B
De populatie neemt af omdat de konijnen teveel holen graven in dit gebied
C
De populatie neemt toe omdat er meer holen zijn voor de vos
D
De populatie neemt toe omdat er meer voedsel is.

Slide 19 - Quiz

Hoe noem je alle ecosystemen samen?
A
Ecosystemen
B
De dampkring
C
Populatie
D
Biosfeer

Slide 20 - Quiz

Waar hangt de populatiegrote vanaf?
A
Het biologisch evenwicht
B
Abiotische factoren
C
Biotische factoren
D
Biotische + Abiotische factoren

Slide 21 - Quiz

Wat is een biologisch evenwicht?
A
De populatiegrootte schommelt om een evenwichtswaarde heen.
B
Geboorte, sterfte en migratie zorgen voor een biologisch evenwicht.
C
antwoord A en B zijn goed
D
Antwoord A en B zijn beiden fout.

Slide 22 - Quiz