BS 3 populaties klas 2 versie oud

Populaties
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Populaties

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen waardoor een populatiegrootte kan veranderen

Je weet te benoemen wat een biologisch evenwicht is
Je kunt een optimumkromme aflezen 

Slide 2 - Slide

lesplanning
nakijken                                    15 min
minitoets                                 10 min
uitleg - video - uitleg          15 min
maken                                       10 min

Slide 3 - Slide

Hoe noem je alle voedselrelaties in een levensgemeenschap?
A
Voedselketen
B
Voedselcirkel
C
Voedselweb
D
Voedselkring

Slide 4 - Quiz

Een Surinaamse klas is op excursie naar een zoetwaterplas. De leerlingen onderzoeken het leven in het water. In afbeelding 4 zie je enkele voedselrelaties. De schakels 1, 2 en 3, zijn niet ingevuld.
Welk dier hoort in schakel 3 thuis?

A
garnaal
B
kaaimankrokodil
C
waterkever

Slide 5 - Quiz

Waarmee begint iedere voedselketen?
A
Dier
B
Plant
C
Bacterie
D
Schimmel

Slide 6 - Quiz

Op welk plaatje zie je een voedselketen?
A
B
C

Slide 7 - Quiz

Welke voedselketen is goed genoteerd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Nakijken
bs 1 en bs 2

Slide 9 - Slide

Wat is een populatie?
Een populatie is een groep organismen van dezelfde soort in hetzelfde gebied (die zich onderling voortplanten).

Slide 10 - Slide

Populatiegrootte
Een populatie is niet altijd even groot.

Hoe groot een populatie is hangt af van de abiotische en biotische factoren. 


Slide 11 - Slide

Het klimaat en haar invloed
Temperatuur + Licht + lucht (wind) + water (neerslag) = Klimaat

Het klimaat heeft invloed op het 
weer en zo ook op alles wat leeft 
in een gebied.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Biologisch evenwicht
Als er evenveel sterft als dat erbij komt, dan is er een biologisch evenwicht.

Slide 14 - Slide

Het weer  heeft invloed op een populatie (op alle populaties)

Veel gras = veel voedsel voor de konijnen = veel konijnen
Veel konijnen = veel voedsel voor de vossen = veel vossen
Veel vossen eten de konijnen op = minder konijnen
minder konijjnen = minder voedsel voor de vos = minder vossen

Slide 15 - Slide

optimumkromme

Slide 16 - Slide

Kies de juiste volgorde van klein naar groot:
A
ecosysteem - individu - levensgemeenschap - populatie
B
Individu - levensgemeenschap - populatie - ecosysteem
C
individu - populatie - levensgemeenschap - ecosysteem
D
Ecosysteem - levensgemeenschap - populatie - individu

Slide 17 - Quiz

Welk van deze antwoorden bestaat alleen uit biotische factoren?
A
Individu, populatie, biotoop
B
Populatie, biotoop, ecosysteem
C
Levensgemeenschap, biotoop, individu
D
Levensgemeenschap, populatie, individu

Slide 18 - Quiz

In een optimumkromme geef je weer:
A
de hoeveelheid babyguppies in de populatie
B
De temperatuur van de populatie
C
de groei- en voortplantingskansen van een populatie
D
De gemiddelde leeftijd in een populatie.

Slide 19 - Quiz

Door een zachte winter is er veel gras en wordt de populatie konijnen groter.
Wat gebeurt er met de populatie vossen in dit gebied?
A
De populatie neemt af omdat de konijnen teveel ruimte innemen
B
De populatie neemt af omdat de konijnen teveel holen graven in dit gebied
C
De populatie neemt toe omdat er meer holen zijn voor de vos
D
De populatie neemt toe omdat er meer voedsel is.

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je alle ecosystemen samen?
A
Ecosystemen
B
De dampkring
C
Populatie
D
Biosfeer

Slide 21 - Quiz

Waar hangt de populatiegrote vanaf?
A
Het biologisch evenwicht
B
Abiotische factoren
C
Biotische factoren
D
Biotische + Abiotische factoren

Slide 22 - Quiz

Wat is een biologisch evenwicht?
A
De populatiegrootte schommelt om een evenwichtswaarde heen.
B
Geboorte, sterfte en migratie zorgen voor een biologisch evenwicht.
C
antwoord A en B zijn goed
D
Antwoord A en B zijn beiden fout.

Slide 23 - Quiz