What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
WOORDEN plus OPDRACHTEN - technologie - rose - dag 2
Nieuwe woorden
Thema 9: Technologie
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nieuwe woorden
Thema 9: Technologie
Slide 1 - Slide
door
van de ene kant naar de andere kant
zin:
Hij loopt
door
de klas.
zin:
Ik geef het boek
door
aan mijn buurman.
zin:
Loop maar
door
.
Slide 2 - Slide
ermee
waarvoor gebruik je het?
1) = daarmee
zin:
Ik heb een lepel en ik eet
ermee
.
2) = het
zin:
Hoe gaat het
ermee
?
Slide 3 - Slide
geweldig
heel goed
heel mooi
heel leuk
zin:
Ik vind die film
geweldig
.
zin:
Dat heb je
geweldig
goed gedaan.
Slide 4 - Slide
hoeven (
ww
)
nodig zijn
wel of niet
werkwoord
hoef / hoeft / hoeven
zin:
Ik
hoef
geen thee.
zin:
Wij
hoeven
vandaag niet te helpen.
Slide 5 - Slide
kosten (
ww
)
wat is te koop
hoeveel moet je betalen
werkwoord
het kost / kosten
zin:
Die jas
kost
25 euro.
zin:
Wat
kosten
die lekkere appels?
Slide 6 - Slide
goed of fout:
1) Ik loop door de school.
2) Zij zit door de stoel.
3) Ga door maar.
4) Zij gaat lang door met oefenen.
A
goed, fout, goed, goed
B
goed, fout, goed, goed
C
goed, fout, fout, fout
D
goed, fout, fout, goed
Slide 7 - Quiz
Hoe gaat het ermee?
Wat betekent deze zin?
A
je kijkt naar je huiswerk
B
je hebt nieuwe kleren aan
C
je vraagt je vriend of hij ok is
D
je weet niet hoe laat het is
Slide 8 - Quiz
Wat betekent : geweldig
A
helemaal
B
een beetje
C
ruzie
D
heel erg
Slide 9 - Quiz
In de vakantie hoef jij niet ....................
Slide 10 - Open question
Goed of fout?
1) Het kost maar 1 euro.
2) Het kind kost 5 euro.
3) Mijn jas kosten 100 euro.
4) Hoeveel euro kots deze broek?
A
goed, goed, goed, fout
B
goed, fout, goed, goed
C
goed, fout, fout, fout
D
goed, goed, fout, fout
Slide 11 - Quiz
Welke zin is goed?
1) Ik hoef vandaag geen koffie.
2) Ik vandaag hoef geen koffie.
3) Geen koffie hoef vandaag ik.
A
1
B
3
C
2
D
1,2,3
Slide 12 - Quiz
Wat vind jij geweldig?
Slide 13 - Open question
Maak een zin (met meer woorden) met:
kost - brood - morgen - nu
Slide 14 - Open question
Hij gaat maar door.
Wat betekent deze zin?
A
Hij kan niet stoppen.
B
Hij wil meer dingen hebben.
C
Hij loopt naar de deur.
D
Hij is snel moe.
Slide 15 - Quiz
Zij speelt ermee.
Weet je waar zij mee speelt?
A
ja
B
nee
Slide 16 - Quiz
More lessons like this
Dag 2
December 2023
- Lesson with
18 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Verwerkingsvragen thema 9 Technologie - rose - week 1
November 2022
- Lesson with
51 slides
woorden Thema 9 Technologie
February 2022
- Lesson with
29 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
WOORDENSCHAT DAG 4 - Technologie - Rose
September 2023
- Lesson with
11 slides
ISK
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
ITTA EO
June 2023
- Lesson with
19 slides
NT2
Speciaal Onderwijs
Leerroute 1
Dag 3 - Thema 9 - roze
June 2024
- Lesson with
15 slides
NT2
Basisschool
Groep 1
Dag 3 - Thema 9 - roze
November 2023
- Lesson with
15 slides
NT2
Basisschool
Groep 1
Dag 3 - Thema 9 - roze
September 2024
- Lesson with
15 slides
NT2
Basisschool
Groep 1