inleiding chemie

• Chemie
• Secundair onderwijs

Wat weet je nog?
Welk element heeft de afkorting C?

wat weet je nog?
Welk element heeft de afkorting O?

wat weet je nog?
Welk element heeft de afkorting Pb?

wat weet je nog over de bouw van een atoom?

Atomen

Atomen zijn de kleinste deeltjes waarin materie met scheikundige methoden opgedeeld kan worden.
Een atoom is onvoorstelbaar klein; er gaan meer atomen in een glas water, dan glazen water in alle oceanen op aarde

Wat staat steeds bovenaan bij een element?

1. atoomnummer
2. massagetal

Bouw van een atoom

• atoomkern met protonen (p+)  en neutronen (n°)
• elektronenmantel  (e-)

Wat denk je over het aantal protonen en elektronen?

een atoom is neutraal?

1. waar
2. niet waar

de massa van de elektronen is?

1. veel groter dan de massa van de protonen
2. veel kleiner dan de massa van de protonen
3. veel groter dan de massa van de neutronen

Door welk(e) deel(tjes) wordt de massa van een atoom bepaald?

1. elektronen en protonen
2. protonen
3. protonen en neutronen
4. neutronen

• atoomnummer = aantal p+ = e- ( bepaald de chemische eigenschappen)
• massagetal = p+ + n° (bepaald de fysische eigenschappen)

Waar vind je het atoomnummer en massagetal terug?

welk elementair deeltje bepaald de atoomsoort? (met lidwoord)

2. We kennen van een element slechts het massagetal en we beschikken niet over een tabel.
Welke bewering is juist?
We kunnen:

1. Het aantal neutronen vinden
2. Het aantal protonen en elektronen vinden
3. Het aantal protonen, elektronen en neutronen vinden
4. Geen aantallen protonen, elektronen en neutronen vinden

Wat is er juist?
Een 35 Cl heeft ten opzichte van een 37 Cl

1. 2 elektronen meer
2. 1 neutron en 1 proton minder
3. 2 neutronen minder
4. 1 neutron en 1 proton meer

Zoek het aantal protonen, elektronen en neutronen van:
Au A= 197 Z= 79

1. p= 79 e= 118 n= 118
2. p= 79 e= 118 n= 118
3. p= 118 e= 118 n= 79
4. p= 79 e= 79 n= 118

Zoek het aantal protonen, elektronen en neutronen van:
Ba A= 134 Z= 56

1. p= 56 e= 134 n= 134
2. p= 56 e= 56 n= 56
3. p= 134 e= 78 n= 78
4. p= 56 e= 56 n= 78

Wat weet je nog over de term isotopen?

Welk verschil zie je?

1. de chemische eigenschappen blijven het zelfde
2. de fysische eigenschappen blijven het zelfde
3. beide veranderen
4. beide blijven het zelfde