Hoofdstuk 8

Hoofdstuk 8
  • Korte herhaling van gister
  • Je maakt kennis met exponentiële(procentuele) groei.
  • Je leert hoe je een exponentiële formule opstelt.
  •  Je leert hoe je aan de formule kunt zien of er sprake is van een toe- of afname.
1 / 38
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 8
  • Korte herhaling van gister
  • Je maakt kennis met exponentiële(procentuele) groei.
  • Je leert hoe je een exponentiële formule opstelt.
  •  Je leert hoe je aan de formule kunt zien of er sprake is van een toe- of afname.

Slide 1 - Slide

Welke vaardigheden hebben we gister besproken?

Slide 2 - Mind map

Herhaling - Lineaire formule
Stel de formule op van lijn k.
N = -2t + 125

Slide 3 - Slide

Vraag 1:
Op de oranje spaarrekening staat €100 (zonder af- of bijschrijvingen). Hoe hoog is het saldo bij een rente 1,5% na één jaar?
  • 1,5% van €100 is €1,50.
  • Dus dan staat er na één jaar €100 + €1,50 = €101,50 op de rekening. 

Slide 4 - Slide

Vraag 2:
Op de oranje spaarrekening staat €100 (zonder af- of bijschrijvingen). Hoe hoog is het saldo bij een rente 1,5% na twee jaar?
  • 1,5% van €100 is €1,50.
  • Dus dan staat er na één jaar €100 + €1,50 = €101,50 op de rekening. 
  • 1,5% van €101,50 is €1,52
  • Dus dan staat er na twee jaar €101,50 + €1,52 = €103,02 op de rekening.

Slide 5 - Slide

Vraag 3:
Op de oranje spaarrekening staat €100 (zonder af- of bijschrijvingen). Komt er ieder jaar steeds hetzelfde bedrag bij?

Slide 6 - Slide

Vraag 3:
Op de oranje spaarrekening staat €100 (zonder af- of bijschrijvingen). Komt er ieder jaar steeds hetzelfde bedrag bij?
Jaar
0
1
2
3
Saldo
€100
€101,50
€103,02
€104,57
+1,50
+1,52
+1,55
Nee

Slide 7 - Slide

Vraag 4:
Op de oranje spaarrekening staat €100 (zonder af- of bijschrijvingen). Wordt er wel met eenzelfde getal vermenigvuldigd?
Jaar
0
1
2
3
Saldo
€100
€101,50
€103,02
€104,57

Slide 8 - Slide

Vraag 4:
Op de oranje spaarrekening staat €100 (zonder af- of bijschrijvingen). Wordt er wel met eenzelfde getal vermenigvuldigd?
Jaar
0
1
2
3
Saldo
€100
€101,50
€103,02
€104,57
x1,015
x1,015
x1,015

Slide 9 - Slide

Vraag 5:
Op de oranje spaarrekening staat €100 (zonder af- of bijschrijvingen). 
Hoe kunnen we nu dan met één berekening het saldo na drie jaar berekenen?
Jaar
0
1
2
3
Saldo
€100
€101,50
€103,02
€104,57
x1,015
x1,015
x1,015
1,0153

Slide 10 - Slide

Vraag 5:
Op de oranje spaarrekening staat €100 (zonder af- of bijschrijvingen). 
Hoe kunnen we nu dan met één berekening het saldo na drie jaar berekenen?
Jaar
0
1
2
3
Saldo
€100
€101,50
€103,02
€104,57
x1,015
x1,015
x1,015
1001,0153=104,57

Slide 11 - Slide

Exponentiële formule
N=bgt
b = beginhoeveelheid
g = groeifactor 
(of vermenigvuldigingsgetal)
  • Is g groter dan 1 (g > 1)?  Toename
  • Ligt g tussen 0 en 1 (0 < g < 1 ) Afname
t = exponent

Slide 12 - Slide

Op 1 januari 2015 telde de nieuwbouwwijk Bloemendorp van het plaatsje Negenhuizen 3280 inwoners. Men verwacht dat dit aantal jaarlijks met 1,016 wordt vermenigvuldigd.
Stel de formule op.
A
N=32801,016t
B
N=1,0163280t

Slide 13 - Quiz

Met hoeveel neemt het aantal inwoners toe in de periode van 1 januari 2015 tot 1 januari 2025?

Slide 14 - Open question

In welk jaar wonen er in Bloemendorp op 1 januari voor het eerst meer dan 4000 mensen?
Jaar
11
12
13
Inwoners
3.906
3.968
4.032
4.096
3.844

Slide 15 - Drag question

Jaar
11
12
13
Inwoners
3.906
3.968
4.032
In het jaar (2015 + 13 =) 2028
In welk jaar wonen er in Bloemendorp op 1 januari voor het eerst meer dan 4000 mensen?

Slide 16 - Slide

Maak nu opgave 4
  • In tweetallen
  • Je hebt 7 min de tijd

Klaar? Ga dan door naar opgave 7, 11, 14
timer
7:00
t = 10 geeft N = 11.641 werknemers
N = 6500 x 1,06^t
t = 19 geeft N = 19.666
t = 20 geeft N = 20.846
Dus in het jaar (2014+20=) 2034.

Slide 17 - Slide

Vat samen wat je in deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open question

Geef meneer Frijns een duimpje omhoog!

Slide 19 - Mind map

Wat vind je het leukste aan LessonUp?

Slide 20 - Mind map

Hoofdstuk 8
  • Je leert hoe je een groeifactor berekent bij een groeipercentage:
  • Je leert hoe je een groeipercentage berekent bij een groeifactor:
g=100100+percentage
percentage=g100100

Slide 21 - Slide

Bereken de groeifactor bij een toename van 18%.
A
0,82
B
1,018
C
1,18
D
0,18

Slide 22 - Quiz

Bereken de groeifactor bij een afname van 18%.
A
0,82
B
1,018
C
1,18
D
0,18

Slide 23 - Quiz

Bereken het groeipercentage bij een groeifactor van 0,88.
A
afname 12%
B
toename 12%
C
afname 88%
D
toename 88%

Slide 24 - Quiz

Bereken het groeipercentage bij een groeifactor van 2,8.
A
afname 28%
B
toename 28%
C
afname 280%
D
toename 180%

Slide 25 - Quiz

Bedenk nu zelf 4 vragen
  • 2 groeifactoren
  • 2 groeipercentages

Schrijf deze op een blaadje en wissel uit met degene voor of achter je.
timer
7:00

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Vat samen wat je in deze les hebt geleerd.

Slide 28 - Open question

Groep 1: Isabelle en Sanisha 
Groep 2: Benjamin,  Evelien en  Orlando 
Groep 3: Shayant en Charlotte 
Groep 4: Luna en Julian 
Groep 5: Maurits en Nada 
Groep 6: Maartje,  Jasper,  Dilhan,  Aaldrik, Joep 
Groep 7: Lisa, Valeriya en Ayesha 
Groep 8: Safae en Fien  
Groep 9: Tygo en Bente 
Groep 10: Safa en Thomas 
Groep 11: Mila en Mick 

Slide 29 - Slide

Hoofdstuk 8
  • Je leert hoe je een lineair verband herkent aan een tabel en daarbij de formule opstelt.
  • Je leert hoe je een exponentieel verband herkent aan een tabel en daarbij de formule opstelt.

Slide 30 - Slide

Vul in wat er op de puntjes moet staan.

Slide 31 - Slide

Vul in wat er op de puntjes moet staan.
3
3
3
2
1,5
1,33
N=3t+3

Slide 32 - Slide

Vul in wat er op de puntjes moet staan.

Slide 33 - Slide

Vul in wat er op de puntjes moet staan.
1,4
2
2,8
1,4
1,4
1,4
N=3,51,4t

Slide 34 - Slide

Vul in wat er op de puntjes moet staan.

Slide 35 - Slide

Vul in wat er op de puntjes moet staan.
1,5
1,33
1,25
4
4
4
N=4t+8

Slide 36 - Slide

Vul in wat er op de puntjes moet staan.

Slide 37 - Slide

Vul in wat er op de puntjes moet staan.
10
12
14,4
1,2
1,2
1,2
N=501,2t

Slide 38 - Slide