COVID

Infectieziekten/ COVID-19

1 / 34
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Infectieziekten/ COVID-19

Slide 1 - Slide

verspreiding van ziektekiemen
Besmetting = Contaminatie
 Ziektekiemen zijn passief aanwezig in / op het lichaam
Infectie
Ziektekiemen zijn actief aanwezig in /op het lichaam
Ziektekiemen vermenigvuldigen en verspreiden zich
Ziektekiemen maken ook afvalstoffen oftewel toxinen
Ziektekiemen zijn vaak micro-organismen!



Slide 2 - Slide

bacteriën en virussen
Bacteriën en virussen kunnen beide ziekmakers zijn. Er is wel een belangrijk verschil: een bacterie leeft, een virus niet. Een bacterie bestaat namelijk uit een cel, die zichzelf razendsnel kan delen. Een virus heeft juist geen eigen cellen, waardoor je kunt zeggen dat een virus niet zelf leeft.


Slide 3 - Slide

virussen

Slide 4 - Slide

Bacteriën

Slide 5 - Slide

Porte d’entree
Lucht (druppels)- aerogeen
Voedsel- enteraal
Bloed- hematogeen
Huid- cutaan
Geslachtsverkeer- genitaal/SOA

Slide 6 - Slide

ontstaan van infectieziekten
Afhankelijk van;
Aantal ziektekiemen
Snelheid van vermeerderen
Virulentie of aanvalskracht
Weerstand

Slide 7 - Slide

corona

Slide 8 - Slide

Wat is een pandemie?
A
Een snelle vermeerdering van een virus
B
Een wereldwijde epidemie
C
Een verspreiding van een virus over het land

Slide 9 - Quiz

Hoe vindt verspreiding van het virus plaats?

Slide 10 - Mind map

Slide 11 - Video

Is een virus in staat zelfstandig te leven?
A
Ja, het heeft immers erfelijk materiaal
B
Nee, het heeft een andere cel nodig om te kunnen vermenigvuldigen
C
Ja, virussen leven van de lucht waarin ze zich vermenigvuldigen

Slide 12 - Quiz

Waarom is het huidige Corona-virus 'gevaarlijker' dan andere Corona-virussen?
A
Het virus dupliceert zich sneller
B
De incubatietijd is korter
C
Het verspreid zich over een grotere afstand
D
Het afweersysteem reageert trager

Slide 13 - Quiz

Wat is er specifiek aan een Coronavirus?
A
Ze zijn langwerpig met 'spikes'
B
Ze zijn bolvormig met 'spikes'
C
Ze zijn langwerping met inkepingen
D
Ze zijn bolvormig met inkepingen

Slide 14 - Quiz

Klachten bij
 COVID-19 
Verkoudheidsklachten zoals neusverkoudheid, loopneus, niezen, keelpijn
Hoesten
Benauwdheid
Verhoging of koorts
Plotseling verlies van reuk en/of smaak (zonder neusverstopping)

Slide 15 - Slide

Maar ook
Vermoeidheid, 
algehele pijnklachten, oogpijn, spierpijn, duizeligheid, prikkelbaarheid/verwardheid, buikpijn, afvallen/verlies van eetlust, diarree, overgeven, misselijkheid, oogontsteking en verschillende huidafwijkingen en voelen mensen zich niet lekker.

Slide 16 - Slide

risicogroepen
 Mensen ouder dan 70 jaar
 Mensen met onderliggende aandoeningen:
 chronische longaandoening
 hart- of leverziekte
 Diabetes
 Nierfalen
 Aplasie
 Obesitas

Slide 17 - Slide

Hoe vindt verspreiding van het virus plaats?

Slide 18 - Mind map

Het vervoer in de ambulance

Slide 19 - Slide

Opname verpleegafdeling
Koorts
Ademhalingsproblemen
(Dyspnoeklachten)
Algehele malaise



Slide 20 - Slide

Aandachtspunten bij de Covid-19 patiënt
  • Blijven observeren!!!
  • Gaan heel snel achteruit terwijl ze lijken op te knappen.
  • Lijken klinisch goed, maar saturaties van 70%.
  • Eerst ziek-beter-doodziek-overlijden

Slide 21 - Slide

Behandeling
Toedienen zuurstof, infusie, medicatie
zo nodig optiflow of Intubatie

OBSERVATIE!!!!!!!

Slide 22 - Slide

alarmsignalen
Algehele malaise, Gedesoriënteerd, Apathie, Hyperthermie of Hypo> 
- < 36 °C), Tachypneu (> 24/min), Hypoxie (< 92-94% bij niet-COPD)
Tachycardie (hartfrequentie > 100/min )
Hypo tensie en (RR < 100 mmHg systolisch)
Frequent ‘droog’ hoesten

Slide 23 - Slide

Verpleegkundige observaties
Een afnemend bewustzijn
Gebruik van de hulpademhalingsspieren, Tachypneu, dyspneu, apneu, Hypoxie, Stridor; Expiratoire dyspnoe; 
Oorzaak laag in de luchtwegen: - bronchus (astma; bronchitis)
 - alveoli (pneumonie; stuwing; longoedeem; longemfyseem)

Slide 24 - Slide

zorg in de acute fase
Beschermende kleding voor eigen bescherming
Kruisinfectie voorkomen, wisselen materiaal bij cliënten
Monitoren vitale functies Zuurstof therapie (optiflow)
Ondersteunen in de ADL, Voedingstoestand monitoren
Emotionele begeleiding (onherkenbare VPK, geen familie)

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

In welk deel van het lichaam vindt de eerste vermeerdering van het virus plaats?
A
In het bloed
B
In de mond en neus
C
In de spijsverteringsorganen
D
In de longen

Slide 27 - Quiz

Het Corona virus tast onze immuuncellen aan.
Hoe dan?
A
Het doodt onze eigen immuuncellen
B
Het zorgt ervoor dat onze immuuncellen vooral onze goede lichaamscellen gaan aanvallen
C
Het zorgt ervoor dat onze immuuncellen geen 'foute' cellen meer aanvallen

Slide 28 - Quiz

Welk orgaan wordt het meest aangetast door het Corona virus?
A
het hart
B
de longen
C
de mond en neus
D
de hersenen

Slide 29 - Quiz

Wat zie je aan de bloedwaarden bij een Corona-patiënt
A
Trombopenie en Leukopenie
B
Trombocytose en Leukocytose
C
Trombopenie en Leukocytose
D
Trombocytose en Leukopenie

Slide 30 - Quiz

Welke aandoening hoort NIET bij het Covid Associated Lung Disease dat optreed bij langdurige beademing?
A
longembolieën
B
longfibrose
C
pulmonale hypertensie
D
PTSS

Slide 31 - Quiz

Welke factoren dragen (bewezen) bij aan een verhoogde kans op een ernstig verloop van het Corona-virus?
A
Ouderdom
B
Hartfalen
C
Chronische Hepatitis B
D
Een laag IQ

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Link

zorgpad specifiek 4 VP
thema: ziekteleer
leerpad 2 infectie en infectiezieketen
2.1/2.2/2.4 onderdeel covid 
maken test je kennis 2.4.1

Slide 34 - Slide