Paragraaf 3.2 leerjaar 1

• Geschiedenis
• Middelbare school

paragraaf 3.2

Samenleving en cultuur 

Even voorstellen 

• Wie ben ik 
• een paar regels

Planning

• Bespreken huiswerk paragraaf 3.1 
• Theorie paragraaf 3.2
• Samen een opdracht maken
• Tijd over? Beginnen  huiswerk paragraaf 3.2

Van het platteland naar de stad

• landbouwstedelijke samenleving.
• Arme boeren vertrekken naar de stad, grondbezit in handen van kleine groep rijke families.
• Arme boeren en slaven werkten op het land van de rijken.
• In de steden ook veel armoede.  

Arm en Rijk

• Grote verschillen tussen arm en rijk
• Alleen de rijke bovenlaag ( elite) rijk
• veel mensen arm !
• 1 op de 10 mensen zijn slaaf en dan .... 

Werk

• platteland = landbouw
• Stad = Nijverheid
• Vrede zorgt  voor:

-  Goede handel en economie

-  Munten als betaalmiddel

Culturen 

• Het Romeinse rijk had miljoenen inwoners, dus veel culturen
• Stad had een multiculturele samenleving 
• Romeinen zelf hadden hun eigen goden 
• Bestuurders en ambtenaren  van het Romeinse Rijk moesten dit geloof hebben!
• Maar de onderdanen hadden redelijke Godsdienstvrijheid 

Romeinse goden 

• Romeinen kwamen al vroeg in aanraking met de Grieken
• Romeinen namen een deel van de cultuur van de grieken over, waaronder : De goden
• Romeinen gaven hier wel hun eigen draai aan !

Opdracht !

1. Lees in 2 tallen de stukjes tekst over Griekse goden en Romeinse Goden.
2. Welke goden zijn denk je dezelfde god maar met een andere naam.
3. Daarna bespreken !

Bijvoorbeeld: Hermes ( grieks) en Mercury ( Romeins) zijn beide de goden van snelheid.

Grieks- Romeins

• Maar de Romeinen nemen nog meer over van de grieken:

- Zoals de taal en kunst 

-  Maar ook wetenschap en architectuur 

• Deze gemengde cultuur genaamd : de grieks- Romeinse cultuur wordt door de Romeinen verspreid over de rest van hun rijk: Romanisering 

Allemaal Romeinen

• Veel verschillende culturen , maar toch eenheid 
• Dezelfde munten, wegen, bouwwerken en wetten !

Romeinse Burgers

• Iedereen die Romeins burger was had dezelfde rechten. De overheid ( regering) maakte deze wetten en zorgde dat iedereen zich daaraan moest houden

Huiswerk 

• Voor de volgende les maken jullie de vragen die bij paragraaf 3.2 horen.