Ik ken de verschillende werkbegeleiderstijlen en de bijbehorende kenmerken.
Ik weet hoe ik een leerdoel SMART formuleer.
Ik weet wat sterke en zwakke punten zijn van medestudenten m.b.t. werkbegeleiding geven.
Ik kan de 4 leerstijlen van KOLB benoemen.
Ik weet wat de opdracht voor volgende week is.