Grammar unit 3 - part 2

Grammar U3 - part 2
can/could + have to/must/should
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammar U3 - part 2
can/could + have to/must/should

Slide 1 - Slide

Can, could, to be able to, to be allowed to
- Iets is mogelijk: can/could
Can = iets is waarschijnlijk
Could = iets is minder waarschijnlijk
This can be very tricky = dit kan erg lastig zijn
This could be very tricky = dit zou erg lastig kunnen zijn

Slide 2 - Slide

Can, could, to be able to, to be allowed to
-Je hebt het vermogen/ vaardigheid of mogelijkheid om iets te doen
- I can help him = ik kan hem helpen
- I could help him = ik zou hem kunnen helpen
Luckily, I was able to help him = gelukkig kon ik hem helpen

Slide 3 - Slide

Can, could, to be able to, to be allowed to
- Soms is could de verleden tijd van can:
I can stay until 11 p.m. = ik mag tot 11 uur blijven
I could stay until 11 p.m. =  ik mocht tot 11 uur blijven
Will you be allowed to stay until 11 p.m.? = Mag jij tot 11 uur blijven? ( toestemming)

Slide 4 - Slide

Can, could, to be able to, to be allowed to
- Soms is could de verleden tijd van can:
I can stay until 11 p.m. = ik mag tot 11 uur blijven
I could stay until 11 p.m. =  ik mocht tot 11 uur blijven
Will you be allowed to stay until 11 p.m.? = Mag jij tot 11 uur blijven? ( toestemming)

Slide 5 - Slide

Can, could, to be able to, to be allowed to
-Je stelt een beleefde vraag
Can I have a glass of water, please? = mag ik (aub) een glas water?
Could have a glass of water, please?= zou ik (aub) een glas water mogen

Slide 6 - Slide

This (...) be very fun
(dit zou erg leuk kunnen zijn)

Slide 7 - Open question

I (...) help you!
(Ik kan je helpen!)

Slide 8 - Open question

Luckily, I (...) find him
(Gelukkig kon ik hem vinden)

Slide 9 - Open question

(...) you (...) stay for dinner?
(Mag je blijven eten?)

Slide 10 - Open question

(...) I have a piece of pie, please?
(zou ik aub een stukje taart mogen?)

Slide 11 - Open question

Have to, must, should
-Gebruikt om bevelen/advies te geven
- Have to = iets moet, is informeel
Everyone has to go home by 5 = iedereen moet  voor 5 uur naar huis

Slide 12 - Slide

(...) I have a piece of pie, please?
(Mag ik aub een stukje taart?)

Slide 13 - Open question

Have to, must, should
-Gebruikt om bevelen/advies te geven
- must = moet, maar dan formeler en dwingender
-Voor wetten, regels en bevelen. Dus als iets echt belangrijk is
- Ook: iets is logisch, het kan niet anders
-Suzie left an hour ago, she must be home by now

Slide 14 - Slide

Have to, must, should
-Iets zou moeten/iets is belangrijk, vaak gebruikt bij advies
- You should tell your sister you're sorry = je zou eigenlijk sorry moeten zeggen tegen je zusje.

Slide 15 - Slide

You (...) be 18 years or older to use this service
A
Should
B
have to
C
must

Slide 16 - Quiz

You (...) finish your homework first
A
Should
B
have to
C
must

Slide 17 - Quiz

This is one of the most important questions we (...) answer
A
Should
B
have to
C
must

Slide 18 - Quiz

You (...) remember to send her a card
A
Should
B
have to
C
must

Slide 19 - Quiz

Quiz
Alles door elkaar!

Slide 20 - Slide

I (...) look after your cat!
(Ik kan op je kat passen)
A
can
B
could

Slide 21 - Quiz

This (...) be very boring
(Dit kan heel saai zijn)
A
can
B
could

Slide 22 - Quiz

I (...) help him
(Ik zou hem kunnen helpen)
A
can
B
could

Slide 23 - Quiz

Will you be (...) to stay for dinner?
(mag je blijven eten?)

A
able
B
allowed

Slide 24 - Quiz

You really (...) buy new shoes!

A
must
B
should
C
have to

Slide 25 - Quiz

You (...) wish your sister a happy birthday

A
must
B
should
C
have to

Slide 26 - Quiz

He isn't at school today, so he (...) be ill.

A
must
B
should
C
have to

Slide 27 - Quiz

If you want to buy beer, you (...) show your ID at the checkout

A
must
B
should
C
have to

Slide 28 - Quiz