VWO 2 Unit 3 Australia (can, could, to be able to, to be allowed to).

1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Unit 3
Australia

Slide 2 - Slide

Lesson goals
  • Students:
  1. know how to use can/could/to be able to/ to be allowed to

Slide 3 - Slide

Today:
Paragraph 3.4: Grammar instruction + practise

Slide 4 - Slide

Can, could, to be able to, to be allowed to
  • Can: kunnen, mogen
  • Could: zou kunnen, zou mogen, verleden tijd van can
  • To be able to: kunnen, in staat zijn om - kan in alle tijden gebruikt worden
  • To be allowed to: mogen, kan in alle tijden gebruikt worden 

Slide 5 - Slide

Om te zeggen dat iets mogelijk is:
...can of could gebruiken.
Can       betekent dat het waarschijnlijk is.
Could    betekent dat het iets minder waarschijnlijk is.

This can be very tricky.            Dit kan erg lastig zijn.
This could be very tricky.          Dit zou erg lastig kunnen zijn.

Slide 6 - Slide

Het vermogen, de vaardigheid, de mogelijkheid 
om iets te doen: 
can, could of to be able to
gebruiken.
Can gebruik je alleen in de present simple
Could gebruik je voor iets wat je mogelijk zou kunnen, en soms als verleden tijd van can
To be able to kun je met alle werkwoord tijden gebruiken

Slide 7 - Slide

Het vermogen, de vaardigheid, de mogelijkheid 
om iets te doen: 
Can gebruik je alleen in de present simple:
  • I can help him.                                   Ik kan hem helpen.                     (tt -present simple)

Could gebruik je voor iets wat je mogelijk zou kunnen, en als verleden tijd van can
  • I could help him.                               Ik zou hem kunnen helpen.    (zou kunnen)
  • I could help him.                               Ik kon ik hem helpen.              (verleden tijd)

To be able to kun je met alle werkwoord tijden gebruiken
  • Luckily, I am able to help him.    Gelukkig kan ik hem helpen.  (tt - present simple)
  • Luckily, I was able to help him.   Gelukkig kon ik hem helpen.   (verleden tijd)

Slide 8 - Slide

Toestemming om iets te doen
Can gebruik je alleen in de present simple:
  • Dad says I can stay until 11 p.m.      Pap zegt dat ik tot 11 uur mag blijven.

Could gebruik je voor iets wat je mogelijk zou kunnen, en als verleden tijd van can
  • Dad said I could stay until 11 p.m.     Pap zei dat ik tot 11 uur mocht blijven.

To be allowed to to kun je met alle werkwoord tijden gebruiken
  • Are you allowed to stay until 11 p.m.?   Mag jij tot 11 uur blijven?
  • Were you allowed to stay until 11 p.m.? Mocht jij tot 11 uur blijven? 

Slide 9 - Slide

TASK
Answer the questions in this lessonup....

Slide 10 - Slide

We ... saw the mountains yesterday, but today we can't.
A
can
B
could
C
were able to
D
were allowed to

Slide 11 - Quiz

Luke has passed his driving test, now he .... drive a car.
A
can
B
could
C
is able to
D
is allowed to

Slide 12 - Quiz

I ... (never speak) Spanish as well as my brother.
A
can never speak
B
could never speak
C
have never been able to speak
D
have never been allowed to speak

Slide 13 - Quiz

You .... talk during a test.
A
can't
B
couldn't
C
aren't able to
D
aren't allowed to

Slide 14 - Quiz

When he was 40, he ... play six instruments.
A
can
B
could
C
was able to
D
was allowed to

Slide 15 - Quiz

... lend me a pen, please?
A
Can
B
Could
C
Are you able to
D
Are you allowed to

Slide 16 - Quiz

I ... use the internet as much as I like at home.
A
can't
B
couldn't
C
am not able to
D
am not allowed to

Slide 17 - Quiz

I ... play Für Elise on the piano since I was 9 years old.
A
can
B
could
C
have been able to
D
have been allowed to

Slide 18 - Quiz