- verschil tussen voorraadgrootheden en stroomgrootheden
- opofferingskosten bepalen in verschillende situaties
- vaststellen en rekenen met absolute en comparatieve voordelen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Lesdoelen
- verschil tussen voorraadgrootheden en stroomgrootheden
- opofferingskosten bepalen in verschillende situaties
- vaststellen en rekenen met absolute en comparatieve voordelen
Slide 1 - Slide
4.1 Heb jij wel veel te kiezen?
- als baby / peuter / basisschoolleerling
- als middelbare scholier / als student
- als werkende / als gepensioneerde
Welke keuzes heb je in ieder fase?
Slide 2 - Slide
4.2 Je eerste inkomen
- zakgeld (voor 16 jarigen gemiddeld €6,25)
- kleedgeld
- bijbaan
Wat verdien jij?
Slide 3 - Slide
Voorraad- & stroomgrootheden
Een voorraadgrootheid laat zien wat de waarde van iets op een bepaald moment is. Een voorbeeld is de hoeveelheid spaargeld die je op een bepaald moment hebt.
Een stroomgrootheid geeft de waardeverandering over een bepaalde periode weer. Een voorbeeld is de rente die je op je spaargeld krijgt.
De overheid geeft de ouders/ verzorgers van kinderen kinderbijslag.
Kinderbijslag is inkomen zonder tegenprestatie en wordt per kwartaal uitbetaald (= 4x per jaar).
Hoogte van de kinderbijslag is afhankelijk van leeftijd en aantal kinderen.
Slide 12 - Slide
Kinderopvang toeslag
Het kabinet is gevallen vanwege de kinderopvangtoeslagenaffaire. ‘Kinderopvangtoeslag’ is geld dat ouders van de Belastingdienst kunnen krijgen om een deel van de kosten voor de opvang van hun kinderen mee te betalen.
Slide 13 - Slide
Waarom krijgen hoger opgeleide vrouwen gemiddeld op latere leeftijd een eerste kind dan lager opgeleide vrouwen?
Slide 14 - Open question
Waarom kan een flexibel arbeidscontract een reden zijn om geen kinderen te krijgen?
Slide 15 - Open question
4.5 Taakverdeling in de huishouding
- Opgroeiende kinderen
- Meer of minder werken?
- Wie doet het huishoudelijk werk?
Slide 16 - Slide
Taakverdeling
- Rolverdeling heeft te maken met geldelijke opofferingskosten. Hoe hoger het inkomen, des te hoger de opofferingskosten van korter werken.
- Als iedereen zich bezighoudt waar hij/zij goed in is, besteed je zo min mogelijk tijd aan het huishouden.
Slide 17 - Slide
Absoluut voordeel = de ene persoon kan een taak sneller of goedkoper uitvoeren.
Comparatief voordeel = iemand heeft een comparatief voordeel bij de taak waar hij in vergelijking met een ander het minst slecht in is.
Slide 18 - Slide
Tabel 4.12
Fatima is beter in alles. Echter Roy heeft een kleinere achterstand bij koken dan bij schoonmaken. Roy heeft een comparatief voordeel bij koken.