Levensloop hoofdstuk 4 het gezin

4 VWO, Levensloop Het gezin
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

4 VWO, Levensloop Het gezin

Slide 1 - Slide

programma
  • Vragen hoofdstuk 3
  • uitleg lesstof hoofdstuk 4
  • aan de slag

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk doelen
Kunnen
• voorbeelden geven van voorraadgrootheden en stroomgrootheden.
• de opofferingskosten bepalen bij de keuze tussen doorleren of meteen werken na het voortgezet onderwijs.
• de opofferingskosten bepalen bij de verdeling van taken in een huishouden.
• verklaren welke rol comparatieve en absolute voordelen kunnen spelen bij een taakverdeling.
• comparatieve en absolute voordelen vaststellen en hiermee berekeningen uitvoeren.
• de afweging tussen koop en huur analyseren.
• uitleggen dat een onderpand het risico voor de kredietgever verkleint.

Slide 3 - Slide

Voorraad- en stroomgrootheid
  •  Een voorraadgrootheid laat zien wat de waarde van iets op een bepaald moment is.

  • Een stroomgrootheid geeft de waardeverandering over een bepaalde periode weer. 

Slide 4 - Slide

Opdracht 4.2
Stroomgrootheid of Voorraadgrootheid
  • Maandloon
  • Schuld aan de bank
  • jaarlijkse aflossing van hypotheekschuld
  • aantal werklozen
  • winst

Slide 5 - Slide

Menselijk kapitaal een juiste investering

menselijk kapitaal = jullie eigen kennis


Onderwijs kan gezien worden als een investering in mensen. Mensen worden hierdoor ‘meer waard’, d.w.z. nuttiger voor de maatschappij. Daarom kunnen uitgaven voor het onderwijs ook gezien worden als een investering in `menselijk kapitaal`.

Slide 6 - Slide

Levensloop

Slide 7 - Slide

Absoluut voordeel
Een voordeel in een aantal benodigde uren per jaar

Voorbeeld:


Slide 8 - Slide

Comparatief voordeel
  • In vergelijking met de ander het minst slecht is
  • In verhouding met de ander de grootste voorsprong heeft
Paula
Roy
Koken
6 uur
0,67 x
9 uur
1,5 x
Schoonmaken
12 uur
0,44 x
27 uur
2,25 x
Totaal
18 uur
36 uur

Slide 9 - Slide

Kopen of huren

Slide 10 - Slide

Huis kopen?
- Ingewikkelde transacties
- Onzekerheden over waarde huis en inkomen
- Hypotheek nodig
-Verantwoordelijk voor complete onderhoud
- OZB en eigen woning waarde forfait 

Slide 11 - Slide

Huis huren?
- minder risico's
- geen belastingaftrek
- geen vermogensopbouw
- huurtoeslag
- lage onderhoudskosten buitenkant woning
- geen OZB

Slide 12 - Slide

Maken
4.2, 4.8, 4.11, 4.12, 4.20, 4.30

Slide 13 - Slide

Wat is onderpand?
A
Als je te weinig geld hebt
B
Iets van waarde wat de bank kan houden als de lener de lening niet terug betaald
C
Als te te weinig ruimte hebt in je pand

Slide 14 - Quiz

In welke taak heeft Jo
een comparatief
voordeel?
was
koken
Miep
1,5
2
Jo
2
3
A
was, want 2>3
B
koken, want 3>2
C
was, want 2/ 1,5= +33%
D
koken, want 3/2= +50%

Slide 15 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een voorraadgrootheid?
A
De belastinginkomsten van de overheid in 2019
B
Je inkomsten uit oppassen in februari
C
Het saldo op jouw betaalrekening
D
De winst van een bedrijf in januari 2020

Slide 16 - Quiz

Een voordeel van het kopen van een huis met een hypotheek is
A
Dat je rente moet betalen
B
Dat je mag aflossen
C
Dat je een belastingvoordeel hebt door rente aftrek
D
Dat je rente en aflossing moet betalen

Slide 17 - Quiz

Kinderbijslag is een stroomgrootheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Wat zijn opofferingskosten?
A
datgene dat je misloopt doordat je een bepaalde keuze maakt
B
kosten voor de rente, die je normaal zou krijgen
C
geld dat je moet betalen voor een product
D
goederen die vast verbonden zijn met de aarde, zoals grond, huizen, gebouwen.

Slide 19 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een stroomgrootheid?
A
inkomen
B
vermogen
C
bezittingen
D
schulden

Slide 20 - Quiz

Syllabus
Domein E
1.8 Het verschil tussen voorraad- en stroomgrootheden en hun onderlinge verband.

Slide 21 - Slide