M1 H4 Een tegenstelling zoeken les 2

Tegenstelling
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Tegenstelling

Slide 1 - Slide

Twee woorden die precies het omgekeerde betekenen.

Slide 2 - Slide

Tegenstellingen kun je vaak herkennen aan bepaalde woorden in een zin:


Dit noemen we SIGNAAL woorden

Slide 3 - Slide

De signaalwoorden van een tegenstelling zijn:

Maar, echter, toch, tegenover en daarentegen, daarentegen, evenwel,hoewel, aan de andere kant

Slide 4 - Slide

Bij hoog en bij laag volhouden
A
Altijd en overal volhouden
B
opgeven
C
Alleen hoog in de lucht volhouden
D
Is een balspel

Slide 5 - Quiz

Wat betekent: 'Vroeg of laat zal hij winnen'
A
Hij zal nooit winnen
B
Hij zal het zeker eens winnen
C
Hij wint altijd alle spelletjes
D
Hij heeft verloren

Slide 6 - Quiz

Wat betekent 'na veel plussen en minnen'
A
na veel rekenen
B
beginnen
C
na veel piekeren
D
eindigen

Slide 7 - Quiz

Wat betekent 'als water en vuur zijn'?
A
elkaar niet kunnen uitstaan
B
na lang piekeren, nadenken
C
niet zeker weten
D
gemakkelijk overgehaald worden

Slide 8 - Quiz

Zij zijn vrienden door dik en dun
A
In voor en tegenspoed
B
Zij zijn beide heel mager
C
Ze zijn vijanden
D
Ze gaan op dieet samen

Slide 9 - Quiz

Welke twee woorden kun je hiermee combineren?
brood - mager - modder - vet

Slide 10 - Open question

Welke twee woorden kun je hiervan combineren?
foei - mooi - bloed - lelijk

Slide 11 - Open question

Welke twee woorden kun je hiervan combineren?
arm - rijk - steen - straat
timer
0:45

Slide 12 - Open question

Welke uitdrukking past bij de zin? (1/4)

Zlatko is al twee keer gezakt voor zijn rijbewijs, maar hij zal ooit een keer slagen.
timer
0:30
A
Door dik en dun steunen
B
Bij hoog en laag volhouden
C
Er niet warm of koud van worden
D
vroeg of laat

Slide 13 - Quiz

Welke uitdrukking past bij de zin? (2/4)

Marieke had vroeger altijd ruzie met haar broer en dat is nu nog steeds zo.
timer
0:30
A
water en vuur zijn
B
Bij hoog en laag volhouden
C
Er niet warm of koud van worden
D
na veel plussen en minnen

Slide 14 - Quiz

Welke uitdrukking past bij de zin? (4/4)

Iedereen vond de nieuwe cd van Adele prachtig, maar Karo vond er niets aan.
timer
0:30
A
geen kik geven
B
Bij hoog en laag volhouden
C
Er niet warm of koud van worden
D
geen interesse tonen

Slide 15 - Quiz

Welke uitdrukking past bij de zin? (3/4)

Sem heeft lang nagedacht wat het goedkoopst voor em is en nu is hij eruit: hij neemt een prepaidtelefoon en geen abbonement.
timer
0:30
A
vroeg of laat
B
Bij hoog en laag volhouden
C
Er niet warm of koud van worden
D
na veel plussen en minnen

Slide 16 - Quiz

Nu zelf aan de slag:
Blz. 103/104/105
Maak de opdrachten 4, 5, 6 en 7
Klaar? Numo onderdeel lezen

Slide 17 - Slide