1.4: Plaatgrenzen en aardbevingen - deel 2

1.4: Plaatgrenzen en aardbevingen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.4: Plaatgrenzen en aardbevingen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Herhaling 1.4
  • Bespreken huiswerk
  • Filmpje 
  • Maken 1.4: opdracht 6 en 9 

Slide 2 - Slide

Een horst en slenk kunnen ontstaan bij...
A
convergente beweging
B
divergente beweging
C
transforme beweging
D
subductie zone

Slide 3 - Quiz

Bij een mid-oceanische rug is er een...
A
divergente beweging
B
convergente beweging
C
transforme beweging

Slide 4 - Quiz

Een trog ontstaat bij...
A
convergentie
B
divergentie
C
transforme beweging
D
subductie

Slide 5 - Quiz

Continentale plaat
Trog
Oceanische plaat
Plooiings gebergte
Subductie

Slide 6 - Drag question

Convectiestromen
Vulkaan
platen bewegen tegen elkaar
platen bewegen onder elkaar
platen bewegen uit elkaar
Diepzeetrog
Mid oceanische rug

Slide 7 - Drag question

Wat gaan we doen?

  • Herhaling 1.4
  • Bespreken huiswerk
  • Filmpje 
  • Maken 1.4: opdracht 6 en 9 

Slide 8 - Slide

Opdracht 1
A: Noteer twee platen die alleen uit oceanische lithosfeer bestaan
Pacifische plaat en Nazcaplaat 

B: Noteer twee platen die alleen uit continentale lithosfeer bestaan 
Arabische plaat en Iraanse plaat

Slide 9 - Slide

Opdracht 1
C: Noteer twee platen die uit zowel oceanische als continentale lithosfeer bestaan
Amerikaans, Afrikaanse en Euraziatische plaat  

D: Is er een verband tussen de bewegingsrichting van de platen en hun snelheid? (gebruik cijfers uit 1.21)
Nee, divergente plaatbewegingen variëren in snelheid van 1.8 tot 18.3 cm en convergente plaatbewegingen van 3.7 tot 11.1 cm

Slide 10 - Slide

Opdracht 2a
In Nederland was er in 1992 een aardbeving bij Roermond met een kracht van 5.8 op de schaal van Richter. Wat voor schade was er volgens de schaal van Mercalli?

Slide 11 - Slide

Waardoor kwam de aardbeving van 1992 in Roermond?
A
Convergentie
B
Transforme beweging
C
Ligt in een slenk gebied
D
Ligt in een horst gebied

Slide 12 - Quiz

Epicentrum
Hypocentrum

Slide 13 - Drag question

Opdracht 2
B: Bij roermond was de beving het hevigst. Hoe wordt deze plek op het aardoppervlak genoemd?
Epicentrum


Slide 14 - Slide

Opdracht 3a, 3b
Figuur en gebied
Betrokken platen
Type beweging
Te verklaren verschijnselen
1.23: Thingvellir, IJsland
Noord-Amerikaanse en Euraziatische
Divergent
IJsland scheurt uiteen door magma en opzij drijven van de platen
1.28: Japan
Indisch-Australische en Euraziatische
Convergent
Botsing + subductie > aardbeving > Tsunami
1.29: San Andreasbreuk, California
Noord-Amerikaanse en Pacifische
Transform
Platen langs elkaar > aardbeving. Zichtbare breuk 

Slide 15 - Slide

Opdracht 3
C: Bij welk figuur is er sprake van ridge push?
Is niet te vinden, geen mid-oceanische rug. Bij IJsland worden de platen wel uit elkaar geduwd, maar er is geen duidelijke bergrug te vinden; wel een slenk.

D: Bij welk figuur is er sprake van slab pull?
Japan: botsen twee platen en duikt een van de platen de diepte in door zijn eigen gewicht 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Herhaling 1.4
  • Bespreken huiswerk
  • Filmpje
  • Maken 1.4: opdracht 6 en 9 

Slide 18 - Slide

3

Slide 19 - Video

07:00
Hoe weten we dat er bij Los Angles geen mega aardbeving zal plaats vinden?

Slide 20 - Open question

07:40
Wanneer kan een mega aardbeving plaats vinden?
A
Bij convergentie
B
Bij divergentie
C
Bij een subductie zone
D
Bij een transforme beweging

Slide 21 - Quiz

11:11
Waarom zal een mega aardbeving in Noord-Amerika catastrofaler zijn dan in Japan?

Slide 22 - Open question

Start huiswerk

  1. Lees 1.4
  2. Maak opdracht 6 en 9

Slide 23 - Slide