Herhalingsles algemene theorie cel en weefsel

Herhalingslessen algemene theorie
Onderdeel cel & weefsel
Mevrouw Pons
1 / 17
next
Slide 1: Slide
uiterlijke verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 6 min

Items in this lesson

Herhalingslessen algemene theorie
Onderdeel cel & weefsel
Mevrouw Pons

Slide 1 - Slide

cel is het kleinste zelfstandige onderdeel van een levend organismen

Lesdoel
- Herhalen cel & weefsel
- Latijnse benamingen
- Weten wat te leren voor het examen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Opdracht teken een cel met zijn onderdelen

 
Hulpmiddelen:

Beauty level 2 HF 1.1 

Celmembraan
Cellichaam
Cytoplasma
Celkern
Kernmembraan
Kernplasma
Chromatine

Schrijf kort erbij wat de onderdelen doen, max 5 woorden! 












Slide 3 - Slide

2 vragen toets
Beauty level online 
- Opdracht gezamenlijk controleren

Slide 4 - Slide

This item has no instructions



Welk bestanddeel van de cel is voornamelijk opgebouwd uit DNA?


A
de chromosomen
B
het celmembraan
C
het cytoplasma

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Het celmembraan is semipermeabel wat betekend dit?

Slide 6 - Open question

Half doorlaatbaar = selectief
Stoffen kunnen cel in en uit, zo worden voedingstoffen en zuurstof opgenomen en afvalstoffen afgegeven.
Hoeveel chromosomen heeft een bevruchte eicel?

A
23
B
46
C
92

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Celdeling
SOORTEN CELDELING:​​
DIRECTE DELING​​
INDIRECTE DELING = MITOSE​​
REDUCTIEDELING = MEIOSE​





Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Welke soorten weefsels zijn er ?

Slide 9 - Open question

4 vragen in de toets
Epitheelweefsel beschermt het lichaam of scheidt als klierweefsel stoffen af.
Steunweefsel geeft steun en stevigheid aan het lichaam.
Zenuwweefsel geeft in het lichaam signalen door en verwerkt ze.
Spierweefsel maakt bewegingen mogelijk.
Epitheelweefsel
Wordt ingedeeld op basis van:
- Aantal lagen
- De vorm
- De functie

Slide 10 - Slide

De cellen liggen dicht tegen elkaar aan, omdat er weinig of geen celtussenstof aanwezig is.
Welke epitheelweefsel heeft hoge cellen?





A
Cylindrisch
B
Kubisch
C
Plaveisel

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welke vorm hebben de cellen van het kubisch epitheel?



A
Een platte vorm
B
Een ronde lange vorm
C
Een vierkante vorm

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Waar bevindt zich eenlagig plaveiselepitheel?


A
Aan de binnenkant van bloed- en lymfevaten.
B
Het vormt de buitenste laag van de opperhuid .
C
Het komt voor in de eileiders

Slide 13 - Quiz

meerlagig= slokdarmen opperhuid
Waarvan is zweet een vorm?



A
Excretie
B
Incretie
C
Secretie

Slide 14 - Quiz

secretieklieren = scheiden stoffen af die nuttig zijn voor het lichaam: talg, speeksel.

Incretieklieren = geven stoffen direct aan bloed: hormonen (insuline en glucagon).

Excretieklieren = scheiden afvalstoffen uit: zweet
Welke klier is endocrien?



A
Alvleesklier
B
Hormoonklier
C
Zweetklier

Slide 15 - Quiz

Exocriene klieren = hebben een afvoerbuis. 3 vormen
- Buisvormig = zweetklieren
- Trosvormig = talgklieren, melkklieren en speekselklieren
- Gemengde klieren = oorspeekselklier (zowel buis als trosvormig)

Endocriene klieren = hebben geen afvoerbuis, direct aan het bloed. (alle hormoonklieren)

Endo-exocriene klieren = scheiden hun product direct aan bloed af, maar hebben ook een afvoerbuis. (geslachtsklieren en de alvleesklier) 
Beauty level online
Gezamenlijk trainer weefsel

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk & evaluatie

- Werken aan de opdrachten weefsel
- Leren huid  hoofdstuk 4

Wat vonden jullie goed gaan?
Waar gaan jullie thuis zelf mee aan de slag? 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions