Grammatica

Grammatica
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica

Slide 1 - Slide

Telwoorden
één, vierhonderd, vijfduizend, eerste, twintigste, veel, weinig, enkele, sommige, vele, alle, meer, minder, meeste, laatste, middelste zijn allemaal telwoorden.

Soms kun je precies zien hoeveel (vierhonderd) en soms niet precies hoeveel (weinig, meer, minder). Alle woorden wat met een hoeveelheid te maken heeft, noem je telwoorden.

Slide 2 - Slide

Dit is de eerste keer dat ik heb geskied.
Wat is het telwoord?

Slide 3 - Open question

Ik hoop, dat het ook niet de laatste keer is.
Wat is het telwoord?

Slide 4 - Open question

Er zitten dertig kinderen in de klas.
Wat is het telwoord?

Slide 5 - Open question

Sommige kinderen zijn al klaar.
Wat is het telwoord?

Slide 6 - Open question

Alle kinderen mogen stoppen.
Wat is het telwoord?

Slide 7 - Open question

Er is er één die doorgaat.
Wat is het telwoord?

Slide 8 - Open question

Vorig jaar ging groep acht niet op schoolreis.
Wat is het telwoord?

Slide 9 - Open question

Op de laatste dag van het jaar steek je vuurwerk af.
Wat is het telwoord?

Slide 10 - Open question

Er zijn nog maar een paar dagen school voor de vakantie.
Wat is het telwoord?

Slide 11 - Open question

Er zijn maar weinig mensen die zo lang vrij hebbenm.
Wat is het telwoord?

Slide 12 - Open question

Om zeven uur stond ik op.
Wat is het telwoord?

Slide 13 - Open question

Weet je nog?
Bezittelijk voornaamwoord: als iets van iemand is
Zijn huis, haar stoel, hun moeder, mijn boek, jouw kruk

MAAR
De jas is van jou, het is jouw jas :-) Alleen een w als het een bezittelijk voornaamwoord is.

Slide 14 - Slide

jou of jouw?
De jas is van ..

Slide 15 - Open question

jou of jouw?
.... broer staat op je te wachten.

Slide 16 - Open question

jou of jouw?
Zijn broer schildert die kamer van ...

Slide 17 - Open question

jou of jouw?
Je hebt ... best gedaan.

Slide 18 - Open question

jou of jouw?
Mijn vader vroeg net naar ...

Slide 19 - Open question

Zelfstandig werken
Maak blz. 22 (niks overslaan) + blz. 23 (F overslaan)
Klaar? Maak blz. 20 + 21 (E overslaan)
Klaar? Zelf nakijken
Klaar? Spellingsmol (14*) en werkwoordpaard (21*)
Klaar? TaalBlobs
Klaar? Grammaticaklussers (2* erbij halen)
Klaar? Gynzy bundel spelling

Slide 20 - Slide