Cursus Spelling § 8 en 9

WELKOM BIJ NEDERLANDS!

Ga rustig zitten en leg je spullen klaar:

- je leesboek
- etui 
- schrift & - Nieuw Nederlands 



1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

WELKOM BIJ NEDERLANDS!

Ga rustig zitten en leg je spullen klaar:

- je leesboek
- etui 
- schrift & - Nieuw Nederlands 



Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
lezen
Leerdoelen - Je kan de pvtt spellen/ je herkent sterke en zwakke werkwoorden
Opdrachten maken
Vragen/ Afsluiten

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Hoe kun je de persoonsvorm in een zin vinden?

Slide 4 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Zo spel je de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt):



ik-vorm
ik werk, werk jij?
ik loop, loop jij?
ik-vorm + t
hij/zij/het/jij werkt
hij/zij/het/jij loopt
Hele werkwoord
wij/jullie/zij werken
wij/zij/jullie lopen

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Vanmiddag ____ (breken) het zonnetje door.

  1. Wat is het onderwerp? 
  2. Kun je dat vervangen door ik/jij/hij/wij/zij?
  3. Pas de juiste regel toe.
 


ik-vorm (stam)
ik werk, werk jij?
ik loop, loop jij?
ik-vorm + t
hij/zij/het/jij werkt
hij/zij/het/jij loopt
Hele werkwoord
wij/jullie/zij werken
wij/zij/jullie lopen

Slide 6 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
  1.  Je _____ (raden) nooit wie ik gisteren tegenkwam.
  2. Die regel  ____ (gelden) ook voor jou.
  3. Als je je niet insmeert, ____ (verbranden) je in de Spaanse zon levend.

Slide 7 - Slide

Sterke en zwakke ww - par. 9
Leerdoel:
Je weet het verschil in zwakke en sterke werkwoorden.

Slide 8 - Slide

Sterke en zwakke ww - par. 9
Zwakke werkwoorden: veranderen in de verleden tijd niet van klank. (wandelen, vertellen)

Sterke werkwoorden: veranderen wél van klank. (lopen, zitten)

Je spelt ze in de verleden tijd anders.

Slide 9 - Slide

Oefenen §9 sterk en zwak
Wat: Opdr. 1 en 2 (blz. 234 in je boek)
Hoe: Zelfstandig
Nodig: Boek, schrift en pen
Geluid: Stilte, oortjes in mag
Tijd: 10 minuten
Hulp: Docent (steek je hand op)
Klaar: Maak opdracht 3 & 4


timer
10:00

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Wat gaat hier mis?

Slide 12 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(onthouden) ... jij dat tot morgen?
A
onthoud
B
onthoudt
C
onthield
D
onthouden

Slide 13 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Hij onthoud
B
Hij onthoudt

Slide 14 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
De overvaller (beroven) het gezin.
A
berooft
B
beroofd

Slide 15 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat (gebeuren) beslist niet!
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 16 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (worden) morgen 13 jaar.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 17 - Quiz

Huiswerk
Cursus 7 §8 PV-tt 
(blz. 232)
Opdracht 1 t/m 6 


Slide 18 - Slide

Evaluatie
Kun jij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen?


Slide 19 - Slide

Kun jij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll