Cursus 7 Spelling Par. 8 en 9

Welkom!
Op tafel heb je liggen:
  • Laptop: klaar om van start te     gaan. (Magister -> Leermiddelen -> Nieuw Nederlands KGT)
  • Eventueel schrift met etui
  • Ga naar www.lessonup.app
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!
Op tafel heb je liggen:
  • Laptop: klaar om van start te     gaan. (Magister -> Leermiddelen -> Nieuw Nederlands KGT)
  • Eventueel schrift met etui
  • Ga naar www.lessonup.app

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Lesdoelen bespreken
  • Terugblik vorige les : Toets bespreken
  • Opdracht met de laptop 
  • Tijd over? Start met het huiswerk
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Verder met de cursus Grammatica ~ Spelling
 
  • Paragraaf 8 ~ Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
    de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.

  • Paragraaf 9 ~ Sterke en zwakke werkwoorden:
    leren wat sterke en zwakke werkwoorden zijn.

Slide 3 - Slide

Terugblik vorige les
  • Het gebruik van hoofdletters;
  • Het gebruik van leestekens: punt, vraagteken, uitroepteken;
  • Woorden spellen die eindigen op een -d of een -t;
  • Meervouden spellen
  • Verkleinwoorden

Slide 4 - Slide

Meervoud
A
lollies - garage's - melodieën
B
lolly's - garage's - melodiën
C
lolly's - garages - melodieën
D
lollies- garages - melodieën

Slide 5 - Quiz

Verkleinwoorden
A
harinkje - omaatje - cafeetje
B
haringetje - omaatje - cafeetje
C
harinkje - omaatje - cafétje
D
harinkje - oma'tje - cafétje

Slide 6 - Quiz

Bij welke zin staan de hoofdletters en leestekens op de juiste plaats?
A
spreken we morgen af, zodat we samen kunnen leren
B
Spreken we morgen af zodat, we samen kunnen leren!
C
Spreken we morgen af, zodat we samen kunnen leren?

Slide 7 - Quiz

Paragraaf 8 Persoonsvorm (t.t.)
Een werkwoord heeft verschillende vormen. Een daarvan is de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt). Bij de spelling van die persoonsvorm ga je uit van de ik-vorm.
Zo vind je de ik-vorm
De ik-vorm is het woord dat in de tegenwoordige tijd achter ik komt te staan.
kijken → kijk
dromen → droom
blijven → blijf
vinden → vind
zeggen → zeg
kiezen → kies

Slide 8 - Slide

Paragraaf 8 Persoonsvorm (t.t.)

Slide 9 - Slide

Paragraaf 9 ~ Sterke en zwakke werkwoorden
Er zijn sterke en zwakke werkwoorden. Om werkwoorden goed te kunnen spellen, moet je weten wat het verschil is tussen beide soorten.

  • Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank:
       lopen → liepen; ruiken → roken; zoeken → zochten.

  • Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank:
       hopen → hoopten; praten → praatten; spelen → speelden; 
       luisteren → luisterden.

Slide 10 - Slide

Paragraaf 9 ~ Sterke en zwakke werkwoorden
Er zijn sterke en zwakke werkwoorden. Om werkwoorden goed te kunnen spellen, moet je weten wat het verschil is tussen beide soorten.

  • Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank:
       lopen → liepen; ruiken → roken; zoeken → zochten.

  • Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank:
       hopen → hoopten; praten → praatten; spelen → speelden; 
       luisteren → luisterden.

Theorie
Sterke en zwakke werkwoorden

Slide 11 - Slide

Aan de slag met het 
huiswerk
Cursus 7 Spelling

Par. 8 ~ Persoonsvorm tt
Opdracht 1 t/m 6

Par. 9 ~
Sterke en zwakke werkwoorden
Opdracht 1 t/m 5



Slide 12 - Slide