A1_Studyflow G2.1 + G2.2

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van Studyflow G2 >
> Weet je wat het verschil is tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen;
> Kun je in een samengestelde zin de hoofdzin en de bijzin aanwijzen;

> Weet je wat een mededelende zin is en kun je die herkennen en zelf maken;
> Weet je wat een bevelende zin is en kun je die maken door de gebiedende wijs te gebruiken;
> Weet je wat een vraagzin is en kun je zelf goede vraagzinnen maken.

Slide 2 - Slide

Studyflow G2.1
MAAK AANTEKENINGEN IN JE SCHRIFT!
Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Hoofdzin
Bijzin

Slide 3 - Slide

Wat is het verschil?
Ik ga elke dag naar mijn oma.

Ik ga elke dag naar mijn oma omdat ze alleen is.

Slide 4 - Slide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Enkelvoudige zin > 1 persoonsvorm en 1 onderwerp
Enkelvoudige zin > wordt ook wel een hoofdzin genoemd
Hoofdzin > in een hoofdzin staan het onderwerp en de persoonsvorm naast elkaar (er kan niks tussen staan)

Ik ga elke dag naar school. 
Jasmijn heeft haar diploma gehaald. 



Slide 5 - Slide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Samengestelde zin > heeft meer dan 1 persoonsvorm

Samengestelde zin >
hoofdzin + hoofdzin 


Ik ga elke dag naar school en mijn moeder gaat elke dag naar haar werk.

Mijn nichtje is
heel blij want ze is vandaag jarig.  

Slide 6 - Slide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Samengestelde zin > heeft meer dan 1 persoonsvorm

Samengestelde zin > hoofdzin + bijzin


Ik ga elke week sporten omdat ik daar energie van krijg.

Mijn nichtje is heel blij omdat ze vandaag jarig is.

Slide 7 - Slide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Samengestelde zin > heeft meer dan 1 persoonsvorm


Samengestelde zin > hoofdzin + hoofdzin + bijzin

Ik tennis twee keer in de week en Max voetbalt een keer in de week omdat hij daar energie van krijgt.

.

Slide 8 - Slide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Samengestelde zin > heeft meer dan 1 persoonsvorm

Samengestelde zin > bijzin + bijzin + hoofdzin

Terwijl mijn nichtje taart eet, omdat ze jarig is, pak ik
voor iedereen koffie of thee.

Slide 9 - Slide

Hoe vind je de hoofdzin en de bijzin?

Een bijzin kan niet zonder de hoofdzin staan, want dan is de zin nog niet af. De zin 'omdat ze jarig is' kan niet zonder de hoofdzin ergens staan.

(Terwijl mijn nichtje taart eet), omdat ze jarig is, (pak ik
voor iedereen koffie of thee)

Slide 10 - Slide

Hoe vind je de hoofdzin en de bijzin?

In een bijzin staan het onderwerp en de persoonsvorm meestal uit elkaar of ze kunnen uit elkaar worden gezet. In het voorbeeld staan het onderwerp mijn nichtje en eet uit elkaar. Er staan woorden tussen. In een hoofdzin kan dat niet.

Terwijl mijn nichtje TAART eet, omdat ze JARIG  is, pak ik
voor iedereen koffie of thee.

Slide 11 - Slide

Je moet nu vertrekken als je de trein nog wilt halen.
Dit is een:
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin

Slide 12 - Quiz

Ze wil graag op het vwo blijven.
Dit is een:
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin

Slide 13 - Quiz

Voordat ze naar school gaat, eet ze een flink ontbijt.
Deze zin bestaat uit:
A
hoofdzin + hoofdzin
B
bijzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
hoofdzin + bijzin

Slide 14 - Quiz

Morgen ga ik tennissen, als het niet te hard regent.
Deze zin bestaat uit:
A
hoofdzin + hoofdzin
B
bijzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
hoofdzin + bijzin

Slide 15 - Quiz

Omdat Fien coronaklachten heeft, mag ze niet naar school.
Deze zin bestaat uit:
A
hoofdzin + hoofdzin
B
bijzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
hoofdzin + bijzin

Slide 16 - Quiz

Aan de slag
1) Lezen: intro + uitleg Studyflow G2.1
2) Maken: Studyflow G2.1
Klaar?
3) Lezen: intro + uitleg Studyflow G2.2
4) Maken: Studyflow G2.2
Klaar?
LEZEN IN JE LEESBOEK / WERKEN AAN JE SPREEKBEURT

Slide 17 - Slide

Studyflow G2.2
> Een of meer stukken
> Zeggen, vragen of bevelen

Slide 18 - Slide

Mededelende zin
> Hiermee geef je informatie over iets of iemand


Het tweede lesuur begint pas over twintig minuten.

Slide 19 - Slide

Bevelende zin (gebiedende wijs)
> Hiermee geef je een opdracht / bevel
> Deze zin begint met een persoonsvorm
> De persoonsvorm staat altijd in de ik-vorm
> De zin heeft geen onderwerp


Ga aan het werk!
Stop met kletsen!


Slide 20 - Slide

Vraagzin
> Hiermee stel je een vraag
> Deze zin eindigt met een vraagteken
> Persoonsvorm staat meestal op de 1e of 2e plaats


Wil je misschien nog een stuk taart?



Slide 21 - Slide

Open en gesloten vragen
Gesloten vraag > er is maar 1 antwoord mogelijk (vaak: ja of nee) 
Open vraag > dan wil je meer weten van de persoon aan wie je iets vraagt


Waarom heb je geen zin om vanavond naar het schoolfeest te gaan? 

Wil je misschien nog een stuk taart?




Slide 22 - Slide

Open en gesloten vragen
Soms krijg je de keuze bij een gesloten vraag 


Wil je Fanta of Cola?





Slide 23 - Slide

Vandaag hebben we 40-minuten rooster.
Dit is een:
A
vraagzin
B
mededelende zin
C
gesloten zin
D
bevelende zin

Slide 24 - Quiz

Ga aan het werk!
Dit is een:
A
vraagzin
B
mededelende zin
C
gesloten zin
D
bevelende zin

Slide 25 - Quiz

Lopen jullie elke dag een rondje met de hond?
Dit is een:
A
gesloten vraagzin
B
mededelende zin
C
open vraagzin
D
bevelende zin

Slide 26 - Quiz

Heb je zin in koekjes of paprikachips?
Dit is een:
A
gesloten vraagzin
B
mededelende zin
C
open vraagzin
D
bevelende zin

Slide 27 - Quiz

Doe eens normaal!
Dit is een:
A
gesloten vraagzin
B
mededelende zin
C
open vraagzin
D
bevelende zin

Slide 28 - Quiz

Dadelijk gaan jullie werken aan Studyflow G2.2.
Dit is een:
A
gesloten vraagzin
B
mededelende zin
C
open vraagzin
D
bevelende zin

Slide 29 - Quiz

Theorie Studyflow
Leren: Studyflow G2.1 
Leren: Studyflow G2.2 


Slide 30 - Slide