Herhalen t/m bvb, nakijken 9, 11 en 13, uitleg enkv. en sameng., maken 12 + nakijken

- Herhalen t/m bvb

- Nakijken 9, 11 en 13

- Uitleg enkelvoudige en samengestelde zinnen

- Huiswerk maken + boekje inleveren

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

- Herhalen t/m bvb

- Nakijken 9, 11 en 13

- Uitleg enkelvoudige en samengestelde zinnen

- Huiswerk maken + boekje inleveren

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je kunt de volgende zinsdelen benoemen:
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
- Je weet dat een bijvoeglijke bepaling een zinsdeelstuk is (onderdeel van een zinsdeel) en extra informatie geeft.

Je kunt samengestelde en enkelvoudige zinnen van elkaar onderscheiden.


Slide 2 - Slide

Herhalen zinsdelen
  • wwg = alle werkwoorden in de zin + te + aan het + splitswerkwoorden
  • ond = wie/wat + wwg?
  • lv = wie/wat + wwg + ond?
  • mv = aan wie / voor wie?
  • bwb = prullenbak (waar, wanneer, hoe, waarom)
  • bvb = zinsdeelstuk - zegt iets over een znw (extra informatie)

Slide 3 - Slide

Nakijken opdr. 9 (blz. 9)
  1. lange -> tijd| moderne -> schilderij | abstracte -> schilderij
  2. uitgebreide -> mail | vanuit mijn fantastische vakantieadres -> mail | fantastische -> vakantieadres
  3. oude -> jas | verkreukelde -> jas | van mijn opa -> jas
  4. mooie -> armband | zilveren -> armband
  5. nieuwe -> scooter | van mijn buurjongen -> scooter

Slide 4 - Slide

Nakijken opdr. 11 (blz. 9 - 12) (1)

Om twaalf uur moet ik mijn broer van de trein halen.

  • Om twaalf uur |moet |ik |mijn broer |van de trein| halen.
  • wwg = moet halen
  • ond = ik
  • lv = mijn broer (wie + moet halen + ik?)
  • mv = -
  • bwb = om twaalf uur , van de trein
  • bvb = -

Slide 5 - Slide

Nakijken opdr. 11 (blz. 9 - 12) (2)

Chantal heeft dat pakje vanmorgen aan haar beste vriendin gegeven.

  • Chantal |heeft |dat pakje |vanmorgen |aan haar beste vriendin |gegeven.
  • wwg = heeft gegeven
  • ond = Chantal
  • lv = dat pakje (wat + heeft gegeven + Chantal?)
  • mv = aan haar beste vriendin
  • bwb = vanmorgen
  • bvb = beste -> vriendin

Slide 6 - Slide

Nakijken opdr. 11 (blz. 9 - 12) (3)

We vroegen die vriendelijke agent de kortste weg naar het strand.

  • We |vroegen |die vriendelijke agent |de kortste weg naar het strand.|
  • wwg = vroegen
  • ond = we
  • lv = de kortste weg naar het strand (wat + vroegen + we?)
  • mv = die vriendelijke agent
  • bwb = -
  • bvb = vriendelijke -> agent | korste -> weg | naar het strand -> weg

Slide 7 - Slide

Nakijken opdr. 11 (blz. 9 - 12) (4)

De twee oude mensen staarden door het raam naar buiten.

  • De twee oude mensen| staarden |door het raam| naar buiten.
  • wwg = staarden
  • ond = de twee oude mensen
  • lv = -
  • mv = -
  • bwb = door het raam, naar buiten
  • bvb = oude -> mensen

Slide 8 - Slide

Nakijken opdr. 11 (blz. 9 - 12) (5)

De directeur heeft mijn vader een hogere functie aangeboden.

  • De directeur | heeft | mijn vader | een hogere functie | aangeboden.
  • wwg = heeft aangeboden
  • ond = de directeur
  • lv = een hogere functie
  • mv = mijn vader
  • bwb = -
  • bvb = hogere -> functie

Slide 9 - Slide

Nakijken opdr. 11 (blz. 9 - 12) (6)

Het oude huis op de hoek wordt morgen helemaal afgebroken.

  • Het oude huis op de hoek | wordt | morgen | helemaal | afgebroken.
  • wwg = wordt afgebroken
  • ond = het oude huis op de hoek
  • lv = -
  • mv = -
  • bwb = morgen, helemaal
  • bvb = oude -> huis | op de hoek -> huis

Slide 10 - Slide

Nakijken opdr. 11 (blz. 9 - 12) (7)

Heb je die lastige woorden in het woordenboek opgezocht?

  • Heb | je | die lastige woorden | in het woordeboek | opgezocht?
  • wwg = heb opgezocht
  • ond = je
  • lv = die lastige woorden
  • mv = -
  • bwb = in het woordenboek
  • bvb = lastige -> woorden

Slide 11 - Slide

Nakijken opdr. 11 (blz. 9 - 12) (8)

Jeanet heeft een prachtige foto van haar zus gemaakt.

  • Jeanet | heeft | een prachtige foto van haar zus | gemaakt.
  • wwg = heeft gemaakt
  • ond = Jeanet
  • lv = een prachtige foto van haar zus
  • mv = -
  • bwb = -
  • bvb = prachtige -> foto | van haar zus -> foto

Slide 12 - Slide

Nakijken opdr. 11 (blz. 9 - 12) (9)

Selma heeft het me uitdrukkelijk gevraagd.

  • Selma | heeft | het | me | uitdrukkelijk  | gevraagd.
  • wwg = heeft gevraagd
  • ond = Selma
  • lv = het
  • mv = me
  • bwb = uitdrukkelijk
  • bvb = -

Slide 13 - Slide

Nakijken opdr. 11 (blz. 9 - 12) (10)

Heb je gisteravond nog naar die spannende film gekeken?

  • Heb | je | gisteravond | nog | naar die spannende film | gekeken?
  • wwg = heb gekeken
  • ond = je
  • lv = -
  • mv = -
  • bwb = gisteravond, nog, naar die spannende film
  • bvb = spannende -> film

Slide 14 - Slide

Nakijken opdr. 11 (blz. 9 - 12) (11)

Mijn vader en mijn opa hebben een fietstocht langs de Donau gemaakt.

  • Mijn vader en mijn opa | hebben | een fietstocht langs de Donau | gemaakt.
  • wwg = hebben gemaakt
  • ond = mijn vader en mijn opa
  • lv = een fietstocht langs de Donau
  • mv = -
  • bwb = -
  • bvb = langs de Donau -> fietstocht

Slide 15 - Slide

Nakijken opdr. 11 (blz. 9 - 12) (12)

In de herfst trekken veel vogels naar het warme zuiden.

  • In de herfst | trekken | veel vogels | naar het warme zuiden.
  • wwg = trekken
  • ond = veel vogels
  • lv = -
  • mv = -
  • bwb = in de herfst, naar het warme zuiden
  • bvb = warme -> zuiden

Slide 16 - Slide

Nakijken opdr. 13 (blz. 14 - 15)
  1.  dat = lv | aan hem = mv
  2. welke appel = lv
  3. graag = bwb | historische verhalen = lv (historische -> verhalen)
  4. Peter en Michel = ond | eindelijk = bwb | de top = lv
  5. Dat antwoord = lv | mag fluisteren = wwg | je = ond
  6. morgenavond = bwb | naar school = bwb
  7. de oplossing van het probleem = ond | hem = mv (van dat probleem -> oplossing)
  8. Je = ond | nu = bwb | zinnen = lv

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Huiswerk

- Leer alle theorie

- Maken opdracht 12 + nakijken in de les

Slide 21 - Slide

Nakijken opdr. 12 (blz. 13)
  1.  samengesteld - eten en zijn
  2. samengesteld - regent en blijven
  3. samengesteld - kan en doe
  4. enkelvoudig - aten
  5. samengesteld - lees en kijk
  6. samengesteld - zet en moet
  7. enkelvoudig - maakte

Slide 22 - Slide

Nakijken opdr. 12 (blz. 13)
  • 8. samengesteld - gaat en ga
  • 9. samengesteld - was en begonnen
  • 10. waaiden en vielen

Slide 23 - Slide