H2:Herhaling

H2: Licht en beeld
1 / 41
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H2: Licht en beeld

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning les 26 maart 2024
Korte terugblik paragraaf 2.1
  • Uitleg 2.2
  • afmaken 2.2

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Paragraaf 1: Kleuren zien
Zonlicht bevat alle kleuren van de regenboog, daarnaast bevat het ook infrarood (IR) en ultraviolet (UV)

Deze kleurenband heet: spectrum

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Paragraaf 1: Kleuren zien
Witte voorwerpen weerkaatsen alle kleuren (daarom blijft dat koeler in de zon)
Zwarte voorwerpen absorberen alle kleuren (daarom wordt dat warmer in de zon)

Andere voorwerpen weerkaatsen alleen hun eigen kleur, al het andere licht wordt geabsorbeerd en omgezet in warmte

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Paragraaf 2: Licht en schaduw

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

In de hersenen gaat het wel eens mis.
Gevolg:
OPTISCHE ILLUSIE!

Slide 6 - Slide

Doordat je hersenen veel prikkels moeten verwerken, zie je wel eens dingen die er niet zijn.
Dit zijn optische illusies!
Optisch is iets wat je ziet. 
Illusie is iets wat er niet is.
Dus gezichtsbedrog.

Slide 7 - Slide

Wat zie jij op deze tekening?
- Gezicht
- Boom
-  Vrouw
- Brug

Slide 8 - Slide

Welke dieren zie je?
- Konijn/haas
- Eend

Slide 9 - Slide

Welke kant draait de ballerina op?
Kijk naar het rechter en daarna naar het linker plaatje. Wat gebeurd er dan?
Licht en schaduw
Als je wil kijken waar de schaduw valt dan teken je altijd rechte lijnen van de lichtbron af en die lopen dan langs de rand van het voorwerp. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

2 soorten schaduw

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Link

This item has no instructions

Zon- en maansverduistering
Als de maan tussen de zon en de aarde staat heb je een zonsverduistering

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Zon- en maansverduistering
Als de aarde tussen de zon en de maan staat heb je een maansverduistering

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten maken
2.2 10 t/m 20 

Klaar?
- woordzoeker
- puntentekening
- Ander huiswerk
timer
1:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Planning les 27 maart 2024
  • Vragen van 2.1 en 2.2
  • Uitleg opdracht
  • Opdracht uitvoeren

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

als je alle kleuren licht mengt krijg je ........................ licht
A
zwart
B
wit
C
geen
D
regenboog

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Hoe ontstaat een regenboog?
A
Regendruppel dat uiteenspat.
B
Zonlicht dat tegen de muur kaatst.
C
Zonlicht breekt in een waterdruppel.
D
Het is geschilderd.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Direct licht
Indirect licht

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Welke kleur lijkt een voorwerp te hebben als er geen licht op schijnt?
A
wit
B
zwart
C
de kleur van het voorwerp

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Een kamer heeft een blauwe muur. Er schijnt wit licht op de muur.
Welke kleur zie je?
A
wit
B
blauw
C
zwart
D
je ziet de muur niet

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt een wit T-shirt aan met rode letters er op. Wat zie je als er alleen rood licht is?
A
wit T-shirt met rode letters
B
hele T-shirt is wit
C
roos T-shirt met witte letters
D
hele T-shirt is rood

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welke kleur komt niet voor in een regenboog?
A
Oranje
B
violet
C
wit
D
blauw

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

DIRECT LICHT
INDIRECT LICHT

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Hoe ontstaat schaduw?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Wat voor soort schaduwen hebben we?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Lopen de horizontale lijnen parallel of zijn ze scheef?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Zelf aan de slag!

Verbind de 9 punten met 
elkaar door 4 rechte lijnen
te trekken, zonder je pen
van het papier te halen...

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Foto-opdracht: Optische illusie

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Foto-opdracht: Optische illusie
Maak 4 foto's waar jullie op verschillende manieren een optische illusie hebt verwerkt. 

Je werkt in 2-tallen of 3-tallen. 

Stuur de foto's deze les naar mij via Teams.
Op tijd terug 11.15 uur

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Paragraaf 3: Lenzen
Als licht van het ene medium overgaat in het andere medium dan ontstaat er lichtbreking. Daardoor zie je voorwerpen op een andere plek dan dat ze daadwerkelijk zijn.

Bijvoorbeeld: 
Licht gaat van lucht door in water. 
Je ziet een potlood op een andere plek in het 
water dan in de lucht boven het water.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Paragraaf 3: Lenzen
Een bolle lens heet een positieve lens, een holle lens heet een negatieve lens

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Beeldvorming
Met het tekenen van 2 constructiestralen kan je bepalen waar een beeld van een bolle lens ontstaat

1 straal loopt evenwijdig aan de hoofdas en gaat na de lens door het brandpunt (F)
1 straal loopt door het midden van de lens rechtdoor
Waar de 2 stralen bij elkaar komen heb je de bovenkant van je beeld achter de lens

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Een paar termen die je moet kennen
Voorwerpafstand: de afstand van het voorwerp tot de lens
Beeldafstand: de afstand van het beeld tot de lens
brandpuntsafstand (f): de afstand van het brandpunt tot de lens

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Brandpuntsafstand (f)
Hoe sterker de lens (dus meer bol), hoe kleiner de brandpuntsaftand (f)
        p[;''''

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Paragraaf 4: Brillen en contactlenzen
Je oog kan scherpstellen door je ooglens boller of minder bol te maken. Dit heet accomoderen.

Brillen en contactlenzen zetten een extra lens voor je oog die jouw eigen ooglens een beetje helpt.
Als je een oogafwijking hebt dan kan je verziend of bijziend zijn. 

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Paragraaf 4: Brillen en contactlenzen

Slide 41 - Slide

This item has no instructions