Herhalingsles

Herhalingsles H2 Licht
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhalingsles H2 Licht

Slide 1 - Slide

Waaruit bestaat wit licht?
A
Geen enkele kleur.
B
Alle kleuren van de regenboog.
C
Wit licht bestaat niet
D
Dat kan verschillend zijn

Slide 2 - Quiz

Hoe wordt de kleurenband met daarin alle kleuren van de regenboog genoemd?
A
Infrarood
B
Spectrum
C
Ultraviolet
D
Regenboog

Slide 3 - Quiz

Welke bewering over een prisma is waar?
A
Een prisma wordt ook wel een spectrum genoemd.
B
Een prisma splitst het zonlicht in verschillende kleuren.
C
Een prisma voegt gekleurd licht samen tot wit licht.
D
Een prisma werkt op zonne-energie.

Slide 4 - Quiz

Wat zijn de 3 basiskleuren van licht (waarmee je alle kleuren kan maken)?
A
Rood, Groen en Geel
B
Geel, Groen en Blauw
C
Rood, Geel en Blauw
D
Rood, Groen en Blauw

Slide 5 - Quiz

Welke kleur kan je niet zien?
A
Paars
B
Ultra paars
C
Rood
D
Infrarood

Slide 6 - Quiz

Je schijnt wit licht op de bananen.
Als welke kleur zien wij de
bananen?
A
Rood
B
Zwart
C
Geel
D
Wit

Slide 7 - Quiz

Hoe komt het dat jullie dit scherm in een blauwe kleur zien?
A
Alleen blauw wordt gereflecteerd
B
Alleen blauw wordt geabsorbeerd wordt.

Slide 8 - Quiz

Op een wit T-shirt kun je alle kleuren goed zien.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Als rood de enige kleur is die wordt weerkaatst zien wij dat voorwerp
A
alles behalve rood
B
wit
C
rood
D
zwart

Slide 10 - Quiz

Welke kleur krijg je te zien
als er blauwe licht
op een rode voorwerp schijnt?
A
wit
B
zwart
C
blauw
D
rood

Slide 11 - Quiz

In een convergente lichtbundel
A
weerkaatsen de lichtstralen
B
gaan de lichtstralen naar binnen toe
C
gaan de lichtstalen naar buiten toe
D
lopen de licht recht ofwel evenwijdig aan elkaar

Slide 12 - Quiz

Wat voor soort lichtbundel is dit?
A
Divergente lichtbundel
B
Evenwijdige lichtbundel
C
Convergente lichtbundel

Slide 13 - Quiz

Wat voor soort lichtbundel is het licht van de zon?
A
Evenwijdig
B
Divergent
C
Convergent

Slide 14 - Quiz

Schaduw is:
A
het ontbreken van zonlicht.
B
een plek waar het licht door een voorwerp wordt tegengehouden.
C
iets wat je krijgt als je lichtbron uitvalt.
D
een plek achter een doorzichtige plastic fles.

Slide 15 - Quiz

Hoe heten de
rode pijlen?
A
Zichtlijnen
B
Randstralen
C
Kijklijnen
D
Randpijlen

Slide 16 - Quiz

De schaduw word groter als
A
als de lamp meer licht geeft
B
als je naar de lamp toe loopt.
C
als je van de lamp weg loopt.

Slide 17 - Quiz

In halfschaduw komt meer licht dan in kernschaduw
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Bij een zonsverduistering heb je:
A
Alleen maar kernschaduw
B
Alleen maar halfschaduw
C
Zowel kern- als halfschaduw

Slide 19 - Quiz

Bij een maansverduistering staat de maan
A
achter de aarde
B
tussen de zon en de aarde
C
achter de zon

Slide 20 - Quiz

een bolle lens is
A
een positieve lens
B
een negatieve lens
C
een neutrale lens
D
geen lens

Slide 21 - Quiz

Een holle lens maakt van een evenwijdige licht bundel een
A
Divergente lichtbundel
B
Convergente lichtbundel
C
Evenwijdige lichtbundel

Slide 22 - Quiz

Wat is een brandpunt?
A
Plek waar lichtstralen vandaan komen.
B
Afstand tussen voorwerp en lens.
C
Afstand tussen beeld en lens.
D
Punt waar lichtstralen samen komen.

Slide 23 - Quiz

Welke letter hoort bij de brandpunt?
A
f
B
F
C
b
D
B

Slide 24 - Quiz

Als de brandpunt afstand groot is, betekent het dat...
A
... het een sterke lens is
B
... het een zwakke lens is

Slide 25 - Quiz

Hoeveel brandpunten heeft een lens?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quiz

In de figuur hiernaast zie je een bundel licht die door een lens gaat.

Welk cijfer geeft het brandpunt aan?
A
1
B
2
C
3

Slide 27 - Quiz

Welke lens heeft een kleinere brandpuntsafstand?
(lens 1 boven en lens 2 beneden)
A
lens 1
B
lens 2
C
dat kun je niet zeggen
D
natuurkunde rulez!

Slide 28 - Quiz

Wat voor soort lens zit er in je oog?
A
Holle lens
B
Bolle lens
C
Platte lens

Slide 29 - Quiz

Hoe heet het gekleurde deel van je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Lens
D
Netvlies

Slide 30 - Quiz

Het beeld dat op de achterkant van je oog wordt geprojecteerd
A
staat op de kop
B
is groter dan de werkelijkheid
C
staat rechtop
D
is kleiner dan in de werkelijkeheid

Slide 31 - Quiz


Welk onderdeel van het oog zorgt voor de hoeveelheid lichtinval in het oog? 
A
Netvlies
B
Pupil
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 32 - Quiz

De lens in je oog zorgt voor
A
een kleurig beeld
B
een scherp beeld
C
het beschermen tegen stofjes
D
het afsluiten van je oog

Slide 33 - Quiz

bolle lens in je oog dan.......
A
veraf scherp
B
dichtbij scherp

Slide 34 - Quiz