6.1 Produceren maar!

6.1 Produceren maar!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

6.1 Produceren maar!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma van de les 
Programma (eerste deel)

  • Terugblik begrippen vorige les
  • Doelen vandaag
  • Uitleg
  • Opdrachten
  • Lessonup Quiz

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Begrippen vorige les
- Productiefactoren
- Toegevoegde waarde
- Bedrijfskolom
- Arbeidsintensief
- Kapitaalintensief

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

6.1 Doelen vandaag


- Wat afschrijvingen zijn en hoe je deze berekent. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Afschrijving
Afschrijving = Waardevermindering
Een kapitaalgoed wordt elk jaar minder waard. Die waardevermindering noem je afschrijving.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

6.2 Het gaat om de winst!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- Wat de brutowinstopslag is en hoe je daarmee de verkoopprijs kunt berekenen.
- Hoe je de consumenten prijs berekent.
- Hoe je de btw vanuit de consumentenprijs berekent.
- Wat het verschil is tussen afzet en omzet en hoe je de omzet berekent.
- Wat het verschil is tussen  brutowinst en nettowinst en hoe je deze beide berekent.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Brutowinstopslag (brutowinstmarge) en verkoopprijs

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten maken
Hoofdstuk 6.1
blz. 163 opdrachten 10; 11; 12 en 13 maken in de klas.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Tweede deel 

Paragraaf 6.2

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Bereken de afschrijving per jaar.
Bedros heeft voor € 5.000 een auto gekocht en hij wil die in 4 jaar afschrijven.
A
€ 1.000
B
€ 1.250
C
€ 1.500
D
€ 5.000

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een afschrijving?
A
waardevermeerdering
B
boekwaarde
C
restwaarde
D
waardevermindering

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de brutowinstopslag?
A
De inkoopprijs.
B
Het verlies.
C
Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt.
D
Het hele bedrag dat de klant moet betalen voor het product.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn voorbeelden van bedrijfskosten?
A
Afschrijvingskosten, btw en verzekeringen.
B
Btw, energiekosten en loon.
C
Huur, loon en promotiekosten.
D
Inkoopwaarde, huur en reclamekosten.

Slide 21 - Quiz

Kapitaal = rente / huuropbrengsten
Arbeid = salaris / loon
Natuur = Pacht
Ondernemerschap = Winst
Een nieuwe geluidsbox kost € 1000,- exclusief BTW. Hoeveel kost de box inclusief BTW? (Btw= 21%)
A
1210
B
1220
C
1021
D
1012

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

De verkoopprijs van een brood is € 1,80. Het btw-tarief is 9%. Wat is de consumentenprijs?
A
De consumentenprijs is € 1,65
B
De consumentenprijs is € 1,96
C
De consumentenprijs is € 1,99
D
De consumentenprijs is € 2,10

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is btw?
A
belasting toenemende waarde
B
belasting toegevoegde waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting tegen waarde

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de consumentenprijs
A
Verkoopprijs inclusief btw
B
Verkoopprijs exclusief btw
C
Inkoopprijs die je betaalt aan een leverancier
D
Bedrag dat je betaalt aan de overheid

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Opdrachten maken
Hoofdstuk 6.2
blz 164 opdracht 2 en 3
blz 165 opdracht 4; 5 en 6

Slide 26 - Slide

This item has no instructions