Examentraining Goederenstroom week 13

Goederenstroom 
Examentraining week 13 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goederenstroom 
Examentraining week 13 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Kengetallen
Omzetsnelheid: Hoe vaak wordt de gemiddelde voorraad verkocht in een bepaalde periode. (meestal een jaar)
Omzetduur: Hoelang duurt het voor je de gemiddelde voorraad 1x verkocht hebt. 

Slide 3 - Slide

Wat gebeurt er met de omzetduur als de omzetsnelheid stijgt?
A
Deze verandert niet
B
Deze daalt
C
Deze stijgt
D
Deze hebben niks met elkaar te maken.

Slide 4 - Quiz

De AH in Groot Driene heeft een geïnventariseerde voorraad RedBUll van 124 blikjes.
Volgens het systeem zouden er nog 138 moeten zijn, dus om nee-verkoop te voorkomen bestellen ze er alvast 50 bij.

Sportclub BWO heeft al 36 blikjes gereserveerd om vrijdag op te komen halen.

Wat is de economische voorraad?

Slide 5 - Open question

Wat heb ik betaald voor de producten die ik verkocht heb?

Slide 6 - Slide

Een winkel heeft op 1 januari een voorraad van €141.456
Op 31 december is de voorraad €132.627
De totale inkopen van deze winkel waren het afgelopen jaar €750.213

Wat is de IWO van deze winkel?
A
€ 887.254,50
B
€ 759.042,00
C
€ 741.384,00
D
€ 1.024.296,00

Slide 7 - Quiz

Achterdeur procedure
Een achterdeurprocedure is erop gericht de veiligheid van de werknemers te waarborgen. 

Slide 8 - Slide

Welk voorbeeld is geen onderdeel van de achterdeurprocedure?
A
Goederen worden niet goed gecontroleerd bij binnenkomst.
B
Goederen zijn binnen. De deur moet dicht!
C
Er hangt een camera om te kijken wie er binnen komt
D
Er wordt altijd met twee mensen tegelijk gelost.

Slide 9 - Quiz

Voorraadkosten
- Rente
- Ruimte 
- Risico

Slide 10 - Slide

Geef aan onder welke kosten de volgende kosten vallen:
Beveiliger bij je magazijn.
A
Rente
B
Ruimte
C
Risico
D
Hoort niet bij voorraadkosten

Slide 11 - Quiz

Geef aan onder welke kosten de volgende kosten vallen:
Het kost elke keer dat je bestelt €100,- voor transport.
A
Rente
B
Ruimte
C
Risico
D
Hoort niet bij voorraadkosten

Slide 12 - Quiz

Geef aan onder welke kosten de volgende kosten vallen:
Ik heb veel voorraad gekocht, dit heb Ik gehaald uit mij belegging
A
Rente
B
Ruimte
C
Risico
D
Hoort niet bij de voorraadkosten

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

De volgende gegevens van een bedrijf zijn bekend.
-De opslagkosten zijn €175 per m2
- De risicokosten zijn €500
- De rentekosten zijn 4%
De totale afzet per jaar is €1.264.759
Gemiddelde voorraad is €245.965
De bedrijfsruimte is 120 m2 groot.

Bereken de totale voorraad kosten.

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Ik heb normaal 3 broeken in 4 verschillende kleuren.
Helaas heb ik van 2 broeken nu 2 kleuren niet meer op voorraad.

Wat is mijn servicegraad?

Slide 17 - Open question

Derving 
`Het verlies van geld of goederen.'
-geregistreerde derving                -criminele derving
-niet-geregistreerde derving          - niet-criminele derving

Slide 18 - Slide

Wat is het belangrijkste verschil tussen criminele en niet-criminele derving.
A
Bij criminele derving gaat er iets kapot.
B
Criminele derving gebeurt altijd met opzet.
C
Diefstal is crimineel, als iets kapot gaat is niet-crimineel
D
Niet-crimineel geeft minder schade.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Van bedrijf A is de administratieve voorraad €56.285
De technische voorraad is €52.236

Wat is het dervingspercentage?
A
89.85 %
B
7.75 %
C
7.19 %
D
92,81 %

Slide 21 - Quiz