H3 Schakelingen theorie

     H1 Elektriciteit herhalen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

     H1 Elektriciteit herhalen

Slide 1 - Slide

Wat voor soort schakeling zie je hier?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 2 - Quiz

Is het een serieschakeling of een parallelschakeling?
A
Serie
B
parallel

Slide 3 - Quiz

Reken om 70 mA = ....... A?

Slide 4 - Open question

Wat is het juiste symbool voor een spanningsmeter?
A
B
C
D

Slide 5 - Quiz

Wat is het juiste symbool voor een stroommeter?
A
B
C
D

Slide 6 - Quiz

Hoe sluit je een spanningsmeter goed aan?
A
Parallel geschakeld aan de lamp
B
Serie geschakeld aan de lamp

Slide 7 - Quiz

Wat soort stroom levert deze spanningsbron
A
Gelijkstroom
B
Wisselstroom

Slide 8 - Quiz

Maakt het in deze situatie uit waar je de stroomsterkte meet?
A
Ja, voor het lampje is die het hoogst
B
Ja, na het lampje is die het hoogst
C
ja, maar je weet niet waar die het hoogste is
D
nee, de stroomsterkte is overal even groot

Slide 9 - Quiz

In een parallelschakeling
A
is de stroomsterkte overal even groot
B
is er geen stroom
C
wordt de stroomsterkte verbruikt
D
verdeelt de stroom zich over de vertakkingen

Slide 10 - Quiz

De formule voor vermogen is
A
vermogen = spanning / stroomsterkte
B
vermogen = spanning x stroomsterkte
C
vermogen = spanning + stroomsterkte
D
vermogen = spanning - stroomsterkte

Slide 11 - Quiz

Waarin meet je het vermogen?
A
Ampère
B
Volt
C
Watt
D
Uren

Slide 12 - Quiz

Apparaten met een klein vermogen zijn energiezuiniger dan apparaten met een groot vermogen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Op de verpakking van een lampje staat: 6 V - 0,5 A.
Bereken het vermogen.
A
12W
B
3W
C
6W
D
60W

Slide 14 - Quiz

Koffiezet apparaat is aangesloten op het lichtnet (230V). Er loopt een stroom van 3 A door. Bereken het vermogen.
Schrijf het antwoord in de vorm P = .....

Slide 15 - Open question

Het vermogen van het koffie apparaat is 690 W. Hoeveel energie verbruikt dit apparaat als je een kopje koffie zet (1 minuut). Geef je antwoord in kWh

Slide 16 - Open question

Binair tellen. Welk getal kun je binair schrijven als 0 1 1 0
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 17 - Quiz

Hoe moet je 13 binair schrijven
A
1 1 0 0
B
1 1 0 1
C
1 1 1 0
D
1 0 0 1

Slide 18 - Quiz

Een transformator kun je gebruiken om
A
Spanning te verhogen
B
Spanning te verlagen
C
Stroomsterkte te verhogen
D
Stroomsterkte te verlagen

Slide 19 - Quiz

Als de verhouding van de transformator windingen van 200 (p) naar 400 (s) is.
npns=UpUs
npns=IsIp
A
Dan verdubbelt de spanning
B
Dan halveert de spanning

Slide 20 - Quiz

Wat gebeurt er met de spanning als de stroomsterkte halveert
npns=UpUs
npns=IsIp
A
Dan verdubbelt de spanning
B
Dan halveert de spanning

Slide 21 - Quiz

De windingverhouding van 400 voor de primaire spoel naar 200 voor de secondaire spoel
A
De spanning verdubbelt en de stroomsterkte halveert
B
De stroomsterkte verdubbelt en de spanning halveert

Slide 22 - Quiz