This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
H1 Elektriciteit herhalen
Slide 1 - Slide
Wat voor soort schakeling zie je hier?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 2 - Quiz
Is het een serieschakeling of een parallelschakeling?
A
Serie
B
parallel
Slide 3 - Quiz
Reken om 70 mA = ....... A?
Slide 4 - Open question
Wat is het juiste symbool voor een spanningsmeter?
A
B
C
D
Slide 5 - Quiz
Wat is het juiste symbool voor een stroommeter?
A
B
C
D
Slide 6 - Quiz
Hoe sluit je een spanningsmeter goed aan?
A
Parallel geschakeld aan de lamp
B
Serie geschakeld aan de lamp
Slide 7 - Quiz
Wat soort stroom levert deze spanningsbron
A
Gelijkstroom
B
Wisselstroom
Slide 8 - Quiz
Maakt het in deze situatie uit waar je de stroomsterkte meet?
A
Ja, voor het lampje is die het hoogst
B
Ja, na het lampje is die het hoogst
C
ja, maar je weet niet waar die het hoogste is
D
nee, de stroomsterkte is overal even groot
Slide 9 - Quiz
In een parallelschakeling
A
is de stroomsterkte overal even groot
B
is er geen stroom
C
wordt de stroomsterkte verbruikt
D
verdeelt de stroom zich over de vertakkingen
Slide 10 - Quiz
De formule voor vermogen is
A
vermogen = spanning / stroomsterkte
B
vermogen = spanning x stroomsterkte
C
vermogen = spanning + stroomsterkte
D
vermogen = spanning - stroomsterkte
Slide 11 - Quiz
Waarin meet je het vermogen?
A
Ampère
B
Volt
C
Watt
D
Uren
Slide 12 - Quiz
Apparaten met een klein vermogen zijn energiezuiniger dan apparaten met een groot vermogen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Op de verpakking van een lampje staat: 6 V - 0,5 A. Bereken het vermogen.
A
12W
B
3W
C
6W
D
60W
Slide 14 - Quiz
Koffiezet apparaat is aangesloten op het lichtnet (230V). Er loopt een stroom van 3 A door. Bereken het vermogen. Schrijf het antwoord in de vorm P = .....
Slide 15 - Open question
Het vermogen van het koffie apparaat is 690 W. Hoeveel energie verbruikt dit apparaat als je een kopje koffie zet (1 minuut). Geef je antwoord in kWh
Slide 16 - Open question
Binair tellen. Welk getal kun je binair schrijven als 0 1 1 0
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 17 - Quiz
Hoe moet je 13 binair schrijven
A
1 1 0 0
B
1 1 0 1
C
1 1 1 0
D
1 0 0 1
Slide 18 - Quiz
Een transformator kun je gebruiken om
A
Spanning te verhogen
B
Spanning te verlagen
C
Stroomsterkte te verhogen
D
Stroomsterkte te verlagen
Slide 19 - Quiz
Als de verhouding van de transformator windingen van 200 (p) naar 400 (s) is.
npns=UpUs
npns=IsIp
A
Dan verdubbelt de spanning
B
Dan halveert de spanning
Slide 20 - Quiz
Wat gebeurt er met de spanning als de stroomsterkte halveert
npns=UpUs
npns=IsIp
A
Dan verdubbelt de spanning
B
Dan halveert de spanning
Slide 21 - Quiz
De windingverhouding van 400 voor de primaire spoel naar 200 voor de secondaire spoel
A
De spanning verdubbelt en de stroomsterkte halveert
B
De stroomsterkte verdubbelt en de spanning halveert