T3P1&2: bloed en de bloedsomloop

Paragraaf 1 & 2: bloed en de bloedsomloop

Pak je laptop met LessonUp
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 & 2: bloed en de bloedsomloop

Pak je laptop met LessonUp

Slide 1 - Slide

Planning
1. Korte herhaling
2. Uitleg paragraaf 1 & 2
3. Zelf aan de slag
4. Opruimen

Slide 2 - Slide

Korte herhaling
Wat was de functie van bloed bij de ademhaling?

Slide 3 - Slide

Paragraaf 1: bloed
Leerdoelen:
1.  Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 4 - Slide

Bloed in reageerbuisjes
Onderdelen van het bloed

Slide 5 - Slide

Functies bestanddelen
1. Fibrinogeen (plasma-eiwit): helpt bij de bloedstolling.
2. Rode bloedcellen: binden zuurstof door middel van het eiwit hemoglobine.
3. Witte bloedcellen: maken ziekteverwekkers onschadelijk.
4. Bloedplaatjes: zijn nodig voor bloedstolling.
 

Slide 6 - Slide

Plasma-eiwitten

Slide 7 - Slide

Rode bloedcellen
Hemoglobine in de rode bloedcellen binden zuurstof vast, en laten dit los op de plek waar het nodig is.
Bijvoorbeeld: tijdens het sporten moet er veel zuurstof naar de spieren!
Rode bloedcellen hebben géén celkern!

Slide 8 - Slide

Witte bloedcellen

Slide 9 - Slide

Bloedplaatjes

Slide 10 - Slide

Paragraaf 2: bloedvatenstelsel
Leerdoelen:
1. Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
2. Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
3Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Slide 11 - Slide

3 typen bloedvaten

Slide 12 - Slide

Aders & slagaders
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk

Slide 13 - Slide

Aders

Slide 14 - Slide

Haarvaten
De wand van een haarvat is heel erg dun. Hier worden stoffen uitgewisseld tussen cellen en bloed.

Bloeddruk is hier laag!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Zelf aan de slag
1. Lees paragraaf 1 en 2 nog eens goed door.
2. Maak alle opdrachten die hierbij horen (huiswerk). Je hebt tot het einde van de les.

Slide 19 - Slide