KDN Les 2 Spieren DAG 4

• KDN
• Primary Education
• Age 11

KDN Les 1 Spieren

Dag 4:

Onderdeel F-G-H-I:  blz. 6/7 &  

vragen  14 t/m 22

F.  Wat is spierpijn?

Om te beginnen hebben alle spieren in het lichaam voedingsstoffen nodig om

te kunnen werken. 

Ons lichaam verbrandt voedsel voor lichaamswarmte en beweging.

Bij de verbranding van deze stoffen ontstaan energie en afvalstoffen. 

Een van deze afvalstoffen is melkzuur. Als je je spieren te veel gebruikt of te zwaar laat werken, wordt er steeds meer melkzuur aangemaakt.

F.  Wat is spierpijn? (2)

Wanneer het bloed niet snel of goed genoeg door je spieren vloeit, komt er een overschot van melkzuur in je spieren. Als het melkzuur dan je zenuwen

aanraakt gaat er een signaal van je spieren door de zenuwen naar de hersenen en heb je spierpijn.

Spierpijn heb je als:
Het melkzuur raakt je zenuwen aan en er gaat een signaal van je spieren door de zenuwen naar de
hersenen.

1. Niet Waar
2. Waar

G.  Late spierpijn! 

Soms krijg je pas de volgende dag of twee dagen na een sportwedstrijd of een dag hard werken spierpijn. De zogenaamde late spierpijn.

Hoe komt het dat hij laat is? 

De oorzaak van de late spierpijn is dat bij een zware inspanning die je spieren niet gewend zijn, er kleine scheurtjes ontstaan in je spieren die voor de pijn zorgen.

H. Wat is het nut van spierpijn?

Natuurlijk is spierpijn heel erg vervelend, maar het is ook heel nuttig.

Spierpijn is een teken van overbelasting van je spier(en). Wat je dan niet moet doen is deze spier nog meer overbelasten. Daar zorgt dan die spierpijn voor; de pijn is een seintje dat er iets mis gaat en de spier dus wat rust nodig heeft om te herstellen.

I.  De oplossing.

Het wil wel eens helpen als die spier na afloop van de inspanning gemasseerd

wordt om de doorbloeding te bevorderen .

 Andere manieren om te zorgen voor een betere doorbloeding zijn het warm houden door middel van een bad of middeltjes die verwarmend werken.

We gaan in ons groep werken!

Regels:

• We lezen en beslissen samen.
  
• We respecteren elkaar.
  
• Denk aan de tijd!
  
• De leider stuurt.

Maak vragen:

14 t/m