Leerjaar 3n4 Schrijven les 1

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Onderdeel 3 : Schrijven
twee /drie schrijfopdrachten over verschillende onderwerpen

Slide 5 - Slide

Hebben jullie vragen/opmerkingen over het examenonderdeel schrijven?

Slide 6 - Open question

Ik wil graag hulp bij :
A
opdracht 1 : schrijven van een betoog
B
opdracht 3 : aanvraag subsidie
C
opdracht 2 schrijven van een advies
D
Ik heb hier geen vragen over. Ik weet wat ik moet doen

Slide 7 - Quiz

Ik wil graag hulp bij
A
opdracht 4: schrijven van een sollicitatiebrief
B
Ik heb hier geen vragen over, ik weet wat ik moet doen
C
opdracht 5:oproep ledenwerving
D
Ik ben al klaar.

Slide 8 - Quiz

Ik wil deze hulp graag
A
online
B
in een lokaal

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Wat is het doel van een pakkende titel van een tekst?
A
Het trekken van de aandacht van de lezer.
B
Het informeren van de lezer over de inhoud van de tekst.
C
Het stimuleren van de lezer om de tekst te gaan lezen.
D
A + B + C

Slide 15 - Quiz

Kies een passend onderwerp.
Je krijgt de opdracht een tekst te schrijven over gezond eten. Welk onderwerp is daarvoor het minst geschikt?
A
Invloed van suiker op de gezondheid.
B
Populariteit van superfoods.
C
Voeding van prehistorie tot nu.
D
Werking van verschillende diëten.

Slide 16 - Quiz

Voor burgerschap ga je een tekst schrijven over een onderwerp dat met het verkeer te maken heeft. Jij vindt dat we veel te hard mogen rijden op de snelweg. Door goede argumenten te verzinnen, hoop je anderen te overtuigen van je mening. Welke tekstsoort past het beste bij deze opdracht?
A
Advertentie
B
Betoog
C
Informatief artikel
D
Recensie

Slide 17 - Quiz

Voordat je aan je stage begint, krijg je de opdracht een tekst te schrijven over je stagebedrijf. De tekst is bedoeld om andere studenten uitleg te geven over de branche, de geschiedenis van het bedrijf en de werkzaamheden. Welke tekstsoort past het beste bij deze opdracht?
A
Advertentie
B
Betoog
C
Informatief artikel
D
Recensie

Slide 18 - Quiz

Even vooraf:
Welke signaalwoorden ken jij?

Slide 19 - Mind map


 Welk woord hoort op het stippellijntje?
 In een tekst zijn er ...... tussen woorden,  
 zinnen en alinea’s.
 

 Vraag 1 van 10
A
leestekens
B
teksten
C
verbanden
D
regels

Slide 20 - Quiz


 Hoe noem je woorden die wijzen op een 
 verband tussen zinnen of alinea’s?
 Vraag 2 van 10
A
trefwoorden
B
synoniemen
C
signaalwoorden
D
uitdrukkingen

Slide 21 - Quiz


 Wat is een voorbeeld van een  
 tekstverband?
 Vraag 5 van 10
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
oorzaak-gevolg

Slide 22 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden maar, toch en echter?
 Vraag 6 van 10
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie

Slide 23 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden want en omdat?
 Vraag 7 van 10
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden

Slide 24 - Quiz

 Opdracht 1: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 25 - Slide


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 26 - Quiz


  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
volgorde in tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide