Spreekwoord, zegswijze of gezegde?
1. De bondscoach was geïrriteerd na de nederlaag: 'Natuurlijk weet iedereen in Nederland beter dan ik hoe het werkt, want de beste stuurlui staan aan wal.'
2. Voor het tijdberg van Johan Cruijff stond 'Elk voordeel heb z'n nadeel' bekend als: 'Er is geen koren zonder kaf'.
3. Deze zaag gaat door eikenbomen als een warm mes door de boter.
4. Salma twijfelde eraan wat ze zou kopen voor Daniël. Haar zus Maryam zei: 'De liefde van de man gaat door de maag. '
5. Frits haf zijn toets Nederlands van a tot z geleerd.
6. Voordat ze haar werkstuk inleverde, zette Tess eerst nog even de puntjes op de i.