2 juni mavo 3

Donnerstag, den 2. Juni
1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Donnerstag, den 2. Juni

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
-So Lernliste
-Wiederholung Grammatik
-klassikaal opdracht maken
-film

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wiederholung

  • Wat zijn persoonlijk voornaamwoorden?
  • Wat zijn naamvallen?
  • Welke naamvallen ken je?
  • Ken je de vormen van de persoonlijk voornaamwoorden in deze naamvallen?

Slide 6 - Slide

De naamvallen
Om de naamvallen goed te kunnen toepassen, bepaal je welk schema je nodig hebt. (grammaticakaart)

  • Schema 1: der-Groep
  • Schema 2: ein-Groep
  • Schema 3: persoonlijke voornaamwoorden

Slide 7 - Slide

Naamvallen - Schema
Naamvallen
M
V
O
MV
1e
der
die
das
die
3e
dem
der
dem
den
4e
den
die
das
die

Slide 8 - Slide

Buch Seite 140 
Spickzettel Grammatik

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'voor hem' in het Duits?
A
für ihn
B
um dich
C
ohne Sie
D
für sie

Slide 13 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'tegen u' in het Duits?
A
gegen sie
B
gegen Sie
C
gegen mich
D
gegen ihn

Slide 14 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat is 'om jullie' in het Duits?
A
für dich
B
um euch
C
ohne mich
D
ohne ihn

Slide 15 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'om haar' in het Duits?
A
um ihn
B
um dich
C
um sie
D
um euch

Slide 16 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'door ons' in het Duits?
A
durch euch
B
durch uns
C
ohne uns
D
ohne euch

Slide 17 - Quiz

Welk persoonlijk voornaamwoord is "jullie" in het Duits? Luister en klik op het juiste antwoord.
timer
0:15
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'tegen mij' in het Duits?
A
für mich
B
gegen mich
C
ohne uns
D
durch euch

Slide 19 - Quiz

Welk persoonlijk voornaamwoord is "haar" in het Duits? Luister en klik op het juiste antwoord.
timer
0:15
A
B
C
D

Slide 20 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'zonder jou' in het Duits?
A
für dich
B
um dich
C
ohne dich
D
ohne ihn

Slide 21 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'voor hem' in het Duits?
A
für ihn
B
um dich
C
ohne Sie
D
für sie

Slide 22 - Quiz

(Hij) hat (jou) in der Pause getroffen
A
Er, du
B
Er,dich
C
Er, dir

Slide 23 - Quiz

(Wij) haben (hem) schon für die Radtour angemeldet
A
Wir, ihn
B
Wir, er
C
Wir, ihm

Slide 24 - Quiz

Ich zeige (jou) den Ausgang
A
dich
B
du
C
dir

Slide 25 - Quiz

Er schickt (hun) eine Ansichtkarte
A
ihn
B
ihnen
C
sie

Slide 26 - Quiz

(Zij) spielt am Wochenende (tegen jullie)
A
Ihr sie
B
Ihr, euch
C
Sie, euer
D
Sie, euch

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Hausaufgaben
Kapitel 4,5 und 6: lernen Grammatik A und B 





Slide 29 - Slide