230117 grammatica woordsoorten §8

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Leg je deze materialen op tafel?

Nederlandse lesboek

Een schrift

Pen/markeerstift 

De planning van vandaag:

1. 10 minuten lezen
2. Huiswerk bespreken
3. Herhaling grammatica §2+4+6
   
4. Uitleg grammatica §8

Grammatica §6 (blz. 214)

Grammatica §6 (blz. 214)

De vorige lessen:

Zinsdelen

• Persoonsvorm
• Onderwerp
• Werkwoordelijk gezegde
• Lijdend voorwerp
• Meewerkend voorwerp
• Bijwoordelijke bepaling
  

Woordsoorten

• Lidwoord
• Zelfstandig naamwoord
• Bijv. naamwoord
• zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
• persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

De planning van vandaag:

1. 10 minuten lezen
2. Huiswerk bespreken
3. Herhaling grammatica §2+4+6
   
4. Uitleg grammatica §8

Leerdoel

Ik kan persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen en gebruiken.

Persoonlijk voornaamwoord

Verwijst naar een persoon, dier of ding. 

Ik, jij, hij, zij, wij, het, mij, jou, u, hem, haar, ons

Namen horen hier NIET bij. Dat zijn zelfstandig naamwoorden.

Twijfel je? Een pers.vnw kun je vervangen door hem of hij.

Persoonlijk voornaamwoord

Ik lees een boek.

Maud leest een boek.

Dat boek is van mij.

Bezittelijk voornaamwoord

Geeft aan van wie iets is.

Mijn, jouw, uw, zijn, haar, jullie, ons

Twijfel je? Je kunt elk bezittelijk voornaamwoord vervangen door zijn.

Twijfel je? Een bezittelijk voornaamwoord staat ALTIJD voor een zelfstandig naamwoord.

Bezittelijk voornaamwoord

Dat is mijn fiets!

Onze klas is het leukste.

Hebben jullie jullie telefoon weggelegd?

Bezittelijk of persoonlijk?

Mijn fiets staat daar.

Die fiets is van mij.

Als jullie jullie eten op hebben, dan kan ik eindelijk aan dat van mij beginnen.

Pauze

Oefenen

Opdracht: 

- Maak opdracht 1, 2, 3 en 4(blz. 214)
 

Hoe: Je maakt het alleen

Wat: Je werkboek, een schrift en een pen

Klaar? Kijk de opdrachten na met het antwoordenboekje. Meld je daarna bij mij.