210604 Grammatica woordsoorten H1

Wat gaan we doen?

  • Lesplanning
  • Lezen
  • H1 Grammatica woordsoorten
  • Oefenen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?

  • Lesplanning
  • Lezen
  • H1 Grammatica woordsoorten
  • Oefenen

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Woordsoorten

H1
H2 (kww/zww)
H3 (kww/zww/hww)
H5
H6
Zinsdelen

H1 (vzv)
H2 (ng)
H3 (wg/ng)
H4 
H5
H6

Slide 3 - Slide

Geef de woordsoorten aan:

Saskia gaat graag eten met haar familie uit Zwitserland.
timer
2:30

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 1 Gramm. woordsoorten
Voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar personen, dieren of andere zelfstandige dingen.

We kennen al:
Vragend voornaamwoord (wie, wat, welk(e), wat voor een)
Aanwijzend voornaamwoord (die, dit, dat, deze, zulke, zo'n, etc.)

Slide 5 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Verwijst naar een persoon, dier of ding. 

Bijvoorbeeld:

Ik, jij, hij, zij, wij, het

mij, jou, u, hem, haar, ons

Slide 6 - Slide

Hoofdstuk 1 Gramm. woordsoorten
Twee nieuwe voornaamwoorden:

Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)
Bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)

Slide 7 - Slide

persoonlijk voornaamwoord
Ik lees een boek.

Tonke leest een boek.

Dat boek is van mij.

Slide 8 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
Geeft aan van wie iets is.

Mijn, jouw, uw, zijn, haar, jullie, ons

Slide 9 - Slide

persoonlijk voornaamwoord
Dat is mijn fiets!

Onze klas is het leukste.

Hebben jullie jullie telefoon weggelegd?

Slide 10 - Slide

Aan de slag!

Maken opdracht 1 en 2 van H1 woordsoorten (blz. 30)

We bespreken opdracht 1 over 10 minuten.

Klaar? Maak dan ook opdracht 3.



timer
10:00

Slide 11 - Slide