4.2 herhaling + 4.3

Welkom havo4!
Dagopening
1 / 29
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom havo4!
Dagopening

Slide 1 - Slide

4.1 Mogelijkheden tellen
Welke 2 verschillende boomdiagrammen hebben we de vorige les besproken?

Wat is het verschil?

Hoe kan je bij elke het aantal mogelijkheden te weten komen?

Slide 2 - Slide

Wat is het verschil tussen een regelmatige en onregelmatige boomdiagram?

Slide 3 - Open question

Hoe bereken je het aantal mogelijkheden dat bij deze boomdiagram hoort?

Slide 4 - Open question

Hoe bereken je het aantal mogelijkheden dat bij deze boomdiagram hoort?

Slide 5 - Open question

4.2 Machtsbomen en faculteitsbomen
Dit zijn twee bijzondere versies van regelmatige boomdiagrammen.


Slide 6 - Slide

4.2 Machtsbomen en faculteitsbomen
Welke is welke?
Waarom?


Slide 7 - Slide

4.2 Machtsbomen en faculteitsbomen
Hoe kan je hier het aantal mogelijkheden uitrekenen?


Slide 8 - Slide

4.2 Machtsbomen en faculteitsbomen
Faculteit. Wat betekent dit en hoe reken je dit uit?


Slide 9 - Slide

Wat was een faculteit? Noem eens een voorbeeld

Slide 10 - Open question

5! =
A
5^2
B
5 + 5
C
5 x 4 x 3 x 2 x 1
D
5^5

Slide 11 - Quiz

4.2 Machtsbomen en faculteitsbomen
Machtsboom                                               Faculteitsboom






Mogelijkheden:
34=81
4321=4!=24

Slide 12 - Slide

4.2 Machtsbomen en faculteitsbomen
Faculteit:                                               

Op de GR:
Menu 1 : Run-matrix - OPTN - naar rechts - PROB - x!
654321=6!

Slide 13 - Slide

Als je achter de uitkomst van 9! een 0 plakt, krijg je de uitkomst van 10!
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz


Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Hoeveel eindpunten heeft de boom?

Slide 17 - Open question

Vlaggen met de bovenste baan rood:
A
1 x 4 x 3 x 2
B
1 x 3 x 2 x 1
C
1 x 3 x 3 x 3
D
1 x 4 x 4 x 4

Slide 18 - Quiz

4.3 Permutaties
Bij permutaties rekenen je uit hoeveel verschillende volgorden of rangschikkingen je kunt maken.
Hierbij is dus de volgorde van belang.
Herhaling, dus iets dubbel doen, mag niet.


Voorbeeld: je hebt 8 verschillende snoepjes. Op hoeveel verschillende manieren kan je 3 van de 8 snoepjes op volgorde leggen?

Slide 19 - Slide

Je hebt 8 verschillende snoepjes. Op hoeveel verschillende manieren kan je 3 van de 8 snoepjes op volgorde leggen?
A
8!
B
8^2
C
8 x 7 x 6
D
8^3

Slide 20 - Quiz


Slide 21 - Open question

Op hoeveel manieren kan je uit een groepje van 6 een voorzitter, secretaris en penningmeester kiezen?

Slide 22 - Open question

4.3 Permutaties
Op hoeveel manieren kan je uit een groepje van 6 een voorzitter, secretaris en penningmeester kiezen?

Voor de eerste functie kan je kiezen uit 6 personen, voor de tweede functie uit 5 en voor de derde en laatste functie uit 4 overgebleven personen.
Dus 6 x 5 x 4 = 120 mogelijke permutaties/manieren/samenstellingen.


Slide 23 - Slide

Aan een schaatswedstrijd doen 10 spelers mee. Op hoeveel manieren kunnen de gouden, zilveren en bronzen medailles worden verdeeld? (berekening!)

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Maken 17-23 op blz. 144-148

Slide 27 - Slide

Afsluiting

Slide 28 - Slide

Aantal composities om 4 vlakken te kleuren met rood, geel en blauw, als rood 2 keer wordt gebruikt?
A
3 x ( 1 x 1 x 2 x 2)
B
3^4
C
4^3
D
2 x 2 x 1 x 1

Slide 29 - Quiz