Als vermindering van de koopkracht leidt tot een daling van de vraag naar goederen en diensten, ontstaat er conjuncturele werkloosheid.
Slide 5 - Slide
Structurele werkloosheid
Deze werkloosheid wordt veroorzaakt door veranderingen aan de aanbodkant van de economie. Is dit het geval, dan spreek je van structurele werkloosheid.
Voorbeelden?
Bijvoorbeeld door technologie, verplaatsen van productie of als de werkzoekenden niet de geschikte opleiding hebben voor de banen die er op dat moment zijn.
Slide 6 - Slide
Frictiewerkloosheid
Als je van school af komt of je bent ontslagen, dan heb je tijd nodig om te solliciteren naar een nieuwe baan. Dit noem je frictiewerkloosheid.
Slide 7 - Slide
Seizoenwerkloosheid
Bepaald werk kun je alleen in een bepaald deel van het jaar doen. De rest van het jaar ben je dan werkloos. Dit noem je seizoenwerkloosheid.
Voorbeelden hiervan zijn: een ijszaak, toerisme (zomer) of oogstwerk in de land- en tuinbouw
Slide 8 - Slide
Regionale werkloosheid
In sommige gebieden is er meer werkloosheid dan gemiddeld in een land. Dit noem je dan regionale werkloosheid.
Slide 9 - Slide
Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenwerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictie werkloosheid
Slide 10 - Quiz
Wanneer het werk wordt overgenomen door een machine is dit ...
A
structurele werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
frictie werkloosheid
D
regionale werkloosheid
Slide 11 - Quiz
Hoe noemen we de toenemende werkloosheid door de Coronacrisis?
A
structurele werkloosheid
B
frictiewerkloosheid
C
seizoenwerkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid
Slide 12 - Quiz
Van welk soort werkloosheid is sprake? "De ijswinkel in de winter"
A
frictie werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenwerkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid
Slide 13 - Quiz
Werkloosheid die ontstaat omdat bedrijven hun fabrieken verplaatsen naar China.
A
conjuncturele werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
frictiewerkloosheid
D
regionale werkloosheid
Slide 14 - Quiz
een strandtent gaat failliet. wat voor werkloosheid is dat?
A
conjuncturele werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenwerkloosheid
D
frictiewerkloosheid
Slide 15 - Quiz
In sommige gebieden van Nederland ligt de werkloosheid ver boven het gemiddelde. Wat voor soort werkloosheid is dat?
A
conjuncturele werkloosheid
B
seizoenwerkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
structurele werkloosheid
Slide 16 - Quiz
timer
10:00
Werken aan huiswerk (opdracht 43 tm 49)
Slide 17 - Slide
KAHOOT
Slide 18 - Slide
Hebben we de lesdoelen behaald?
We weten welke soorten werkloosheid er zijn;
We kunnen we de verschillende soorten werkloosheid van elkaar onderscheiden.