Meewerkend voorwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

> Leg NieuwNederlands alvast op tafel.

Vandaag

> Herhalen vorige zinsdelen

> Je kunt een meewerkend voorwerp herkennen en benoemen in een zin

Opfrissen

Meneer Lambers struikelde over de pampers van zijn zoon.

Mevrouw Bovendeur danste uitbundig tijdens het Lentegala.

Mevrouw Ferwerda is in het weekend een brave meid.

Mevrouw Pit heeft tegenwoordig een vogel als huisdier.

Meewerkend voorwerp

> Geeft aan voor wie iets bestemd is. Vaak mens/dier

Meewerkend voorwerp

> Geeft aan voor wie iets bestemd is. Vaak mens/dier.

> Kan beginnen met 'aan'. Niet? Dan kun je 'aan' toevoegen. Wel? Dan kun je 'aan' weglaten.

Meewerkend voorwerp

De ober heeft de kaart aan de gasten gegeven.

De ober heeft de gasten de kaart gegeven.

Meewerkend voorwerp

1. Vind PV, OW, WG (en LV)

2. Aan wie + WG + OW (+ LV)?

= MV

Heeft Thirza aan haar zusje een geheim verteld?

Meewerkend voorwerp

> Een MV kan ook beginnen met 'voor' i.p.v. 'aan'.

> Dit kan ook bij een NG

Meewerkend voorwerp

Die schoenen van Gucci zijn mij te duur.

De leerling bracht voor de docent wat lekkers mee.

Meewerkend voorwerp

Die schoenen van Gucci zijn mij te duur.

De leerling bracht voor de docent wat lekkers mee.

Oefenen

Het publiek geeft de winnares een staande ovatie.

Helena geeft haar kleine zusje een armband voor haar verjaardag.

De docent geeft de cijfers aan de leerlingen.

Aan het werk

Maak opdracht 2 t/m 4 op bladzijde 221.

Klaar? Maak een MindMap.