wk 45: les 1 - Beeldspraak

Donderdag 9 november - 2GT2
  • 10 minuten stillezen
  • Hoe ziet periode 2 eruit?
  • Beeldspraak
  • Aan de slag!













timer
2:00
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Donderdag 9 november - 2GT2
  • 10 minuten stillezen
  • Hoe ziet periode 2 eruit?
  • Beeldspraak
  • Aan de slag!













timer
2:00

Slide 1 - Slide

Vorige les heb je...
...fictie periode 1 afgesloten.

Slide 2 - Slide

Deze les ga je leren...
...over beeldspraak en stijlfiguren.

Slide 3 - Slide

Periode 2
- Schrijfopdracht: krant (in duo's, weging 100x)
week 3

- Leesvaardigheid en taalverzorging (weging 200x)
week 7

Doorlopend: lezen en fictiedossier

Slide 4 - Slide

Waarom gebruiken we beeldspraak en stijlfiguren?
Empathie wekken van de lezer/luisteraar - om het met iemand eens te zijn, moet je diegene wel vertrouwen. 

Om de tekst aantrekkelijk te maken - om iemand te overtuigen wil je dat je hele tekst gelezen wordt. 

Om de tekst begrijpelijk te maken - beeldspraak zorgt ervoor dat je er een 'beeld' bij krijgt, dus dat je het beter begrijpt. 

Slide 5 - Slide

Beeldspraak
Bij beeldspraak wordt een eigenschap van iets of iemand in de werkelijkheid (W) door een bepaald beeld (B) aangegeven.

Werkelijkheid (W) --------- vergelijking ---------- Beeld (B)

Beeldspraak is altijd figuurlijk taalgebruik.


Slide 6 - Slide

Beeldspraak
  • Vergelijking
  • Metafoor
  • Metonymia
  • Personificatie

Slide 7 - Slide

Beeldspraak
  • Vergelijking: van de werkelijkheid (W) en het beeld (B)
met 'als': Jullie tuin (W) ziet eruit als een wildernis (B).
zonder 'als': Jullie tuin (W) is een wildernis (B).

Slide 8 - Slide

Beeldspraak
  • Metafoor: je noemt alleen het beeld (B).
Wat een wildernis (B) is het hier. 
Hij staat met zijn mond vol tanden (B).

Metaforen zijn populair bij reclamemakers, politici en het bedrijfsleven. Denk aan woorden als: carrièreladder, kapitaalinjectie

Slide 9 - Slide

Beeldspraak
  • Metonymia: je noemt een kenmerk van de werkelijkheid, in plaats van de werkelijkheid.

Hij heeft geen dak meer boven zijn hoofd.
Het Rijksmuseum heeft een nieuwe Rembrandt gekocht.
Nederland heeft gewonnen van Duitsland. 

Slide 10 - Slide

Beeldspraak
  • Personificatie: een voorwerp of (abstract) begrip doet iets dat normaalgesproken alleen een mens kan doen.

De toekomst lacht je tegemoet.
De winter strooit zijn eerste sneeuwvlokken uit.
De wind fluistert in de nacht. 

Slide 11 - Slide

Duurt te lang - Davina Michelle

Noteer de beeldspraak uit het liedje van Davina Michelle.

Slide 12 - Slide

We konden over alles praten, alles
Maar alles ging over de liefde, we vergaten alles
In een brief, een sms'je, in een liedje schreef ik
"Ik zou alles voor je doen en voor je liefde leef ik"
En die liefde kreeg ik, en vaak in overmate
Je kon de drempels van het leven aan me overlaten
Je zag die meiden haten, want ik had m'n superheld
Je had je vrienden net te vaak over mij verteld
Nu staren we samen naar de tafel met de mondjes dicht
Blikken die vanzelf spreken in ons gezicht
Ik heb het overgrote deel van alles aangericht
Maar ik rij te lang in deze tunnel en ik zie geen licht
Dus doe je ogen dicht, voor onze laatste set
En denk terug aan het kleine huisje met het kleine bed, shit
Maar morgen is de pijn terug
Staan we uren op de halte en rijdt de trein terug
Het duurt te lang, we staan hier al een tijdje
En we moeten door, dus voor de laatste keer: "Het spijt me"
Het duurt te lang, woah-ooh
Het duurt te lang
We staan stil, wat jij wil, wat ik wil
Het duurt te lang


Slide 13 - Slide

Twee stille mensen aan de tafel, het is geen gezicht
Ik kan die route niet belopen met m'n ogen dicht
Je weet precies wat ik ga zeggen, ik weet het ook van jou
En op het eind vertel ik vast hoeveel ik van je hou
En daarna slaan de deuren weer en breekt er weer een glas
Daarna valt er weer een traan en pak ik weer m'n tas
En daarna hou ik je weer stevig vast
En leg m'n kleren weer terug in de kast
ik hou je nog een poosje vast
(Want) dan vergeet je nog hoe boos je was
Maar de pijn blijft zitten, dus het helpt niet
Dus waarschijnlijk is het morgen weer hetzelfde lied
De tekst komt op hetzelfde neer in dezelfde beat
Een soort van gouden verf op een blok verdriet
Conflicten zijn normaal, maar het moet ons niet verstikken
M'n tranen vallen niet, dus laat ik het liedje snikken
Het duurt te lang, we staan hier al een tijdje
En we moeten door, dus voor de laatste keer: "Het spijt me"
Het duurt te lang, woah-ooh
Het duurt te lang
(We staan stil, wat jij wil, wat ik wil)
Het duurt te lang

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides.

Slide 16 - Slide

Hij is zo sterk als een beer = een metafoor.
Juist of onjuist?
A
onjuist
B
juist

Slide 17 - Quiz

Welke zin bevat een metafoor?
A
Jouw ogen zijn als sterren.
B
Wat een boom van een kerel.
C
Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
D
Dat meisje lijkt wel een prinses, zo elegant!

Slide 18 - Quiz

"Wie de schoen past, trekke hem aan."
Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking

Slide 19 - Quiz

"Dat oude dametje is zo mager als een lat." Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking

Slide 20 - Quiz

"Wolken en zon spelen haasje over."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

"Het papier is geduldig."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

"De leerlingen uit klas 2 gebruiken bij beeldende vorming altijd sprekende kleuren!" Waarom is dit een personificatie?

Slide 23 - Open question

Rond je tiende breekt de storm van de puberteit aan.
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
metonymia

Slide 24 - Quiz

Zomernachten die even warm en zacht waren als de buik van konijnenjongen
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
metonymia

Slide 25 - Quiz

In dat huis heeft de armoede haar intrek genomen.
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
metonymia

Slide 26 - Quiz

Bij een metafoor heb je....
A
Alleen maar een beeld
B
Een beeld en de werkelijkheid
C
Altijd het woordje ALS
D
A, B en C zijn allemaal goed.

Slide 27 - Quiz

Met lood in zijn schoenen begon hij aan de wedstrijd.
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
metonymia

Slide 28 - Quiz

Ik voel me als een kleuter die een basketbal wil vastgrijpen.
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
metonymia

Slide 29 - Quiz

Mijn ouderlijke huis is nog steeds een veilige haven voor mij.
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
metonymia

Slide 30 - Quiz

De bomen fluisterden haar naam.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 31 - Quiz

Lust je nog een glaasje?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 32 - Quiz

Het gras was als een vloerkleed.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 33 - Quiz

Hij is echt een ezel.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 34 - Quiz

Dit is als mijn tweede iPhone die dood is.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 35 - Quiz

De kinderen hadden hun bord helemaal op.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 36 - Quiz

Wat een gekkenhuis was het bij de marathon in Rotterdam!
A
Dit is een vergelijking
B
Dit is een metafoor
C
Dit is een personificatie
D
Dit is niet figuurlijk bedoeld

Slide 37 - Quiz

De vogel zit weer een irritant deuntje te fluiten.
A
Dit is een vergelijking
B
Dit is een metafoor
C
Dit is een personificatie
D
Dit is niet figuurlijk bedoeld

Slide 38 - Quiz

Sven Kramer heeft goud gewonnen in 2018 bij de Olympische Spelen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 39 - Quiz

De zon was dit weekend in een goede bui.
A
Dit is een vergelijking
B
Dit is een metafoor
C
Dit is een personificatie
D
Dit is niet figuurlijk bedoeld

Slide 40 - Quiz

Het weer was dit weekend een cadeautje!
A
Dit is een vergelijking
B
Dit is een metafoor
C
Dit is een personificatie
D
Dit is niet figuurlijk bedoeld

Slide 41 - Quiz

Klaar?
https://www.cambiumned.nl/stijl/stijlfiguren/
Oefening 5

Of 

Zoek zelf een Nederlandstalig liedje en markeer de beeldspraak

Slide 42 - Slide

Einde van deze les

Slide 43 - Slide