Les 8: Ka3 ontstaan eerste stedelijke gemeenschappen

ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen - KA3
Tijdvak 1- periode 1 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen - KA3
Tijdvak 1- periode 1 

Slide 1 - Slide

welkom!
1. overgang landbouwsamenleving naar stedelijke samenleving
2. Een stad in de Oudheid: Ur.
3. afronding

Slide 2 - Slide

Huiswerk
2.7 & 2.8


Slide 3 - Slide

Opdracht
  • Maar hoe ontstonden die steden?
  • Een aantal leerlingen krijgen een aantal fases in het ontstaan van de eerste steden . Zij gaan voor de klas staan.
  • De rest van de klas moet samen de chronologie oplossen. Hoe ontstonden de eerste steden?

Slide 4 - Slide

Nabespreken
Antwoord:

Slide 5 - Slide

Huiswerk
2.6, 2.7 & 2.8
?????


PPT


Slide 6 - Slide

instructies
  • - Om de beurt mogen leerlingen 10 seconden naar het schema kijken.
  • - Vervolgens gaan de leerlingen terug naar de groep en gaat een bijdrage leveren aan de kopie die de groep en gaat een bijdrage leveren aan de kopie die de groep moet maken.
  • - Iedere leerling mag twee keer kijken.
  • - Vervolgens mag de leerling die het beste geheugen heeft volgens de groep bij de andere groepjes spieken.

Slide 7 - Slide

leerdoelen
- Leerlingen leren goed naar een plattegrond te kijken
- Leerlingen leren een plattegrond te analyseren
- Leerlingen kunnen uitleggen welke elementen een stad in de oudheid kent.
- Leerlingen kunnen in groepsverband samenwerken.

Slide 8 - Slide

evaluatie
  1. Waar kun je zien dat het hier om een stad uit de oudheid gaat?
  2. Wat is het belangrijkste gebouw in de stad? Waarom denk je dat?
  3. Waaraan kun je zien dat landbouw het belangrijkste middel van bestaan was?
  4. Waaraan kun je zien dat er mogelijk ook handel werd gedreven?
  5. Sommige mensen denken dat de stadsmuur niet was gebouwd ter bescherming van invallen, maar tegen het water? Welke aanwijzingen zie je daarvoor?
  6. De rol van de vorst was in die tijd nog betrekkelijk klein. Welke aanwijzingen zie je hiervoor?
  7. welk kenmerkend aspect past bij deze opdracht en waarom?




Slide 9 - Slide

aan het werk!
leren ka 1 t/m 3
maken: 3.6, 3.8, 3.9

Slide 10 - Slide

3.6

Slide 11 - Open question

3.8

Slide 12 - Open question

3.9

Slide 13 - Open question