Blok 14. 7 gaswisseling en uitscheiding - de lever en nieren

Biologie
Blok 14 - 7. de lever en de nieren
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Biologie
Blok 14 - 7. de lever en de nieren

Slide 1 - Slide

Vandaag in de les
  • je kunt noemen waar je lever ligt
  • je kunt de functies van de lever noemen
  • functie van de poortader
  • functie van galblaas en gal
  • je kunt de delen van de nieren en de urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.
  • herhalen gaswisseling bij dieren- lesson-up met laptop

Slide 2 - Slide

instructie lever
  • groot bruin orgaan (na de huid het grootste orgaan)
  • bevindt zich direct onder het middenrif, soort vlies dat scheidt de borstholte (met hart en longen) van de buikholte (verteringsorganen)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

7-tal functies lever
  • produceren van gal, nodig voor het verteren van vetten (iets gegeten met vet, komt in darmen er komt gal bij, vetten worden kleiner d.m.v. gal vertering)
  • constant houden van de bloedsuikerspiegel glucose omgezet in glycogeen en andersom
  • productie van bloedeiwitten; plasma-eiwitten gemaakt in lever, fibrinogeen -> stolling
  • breekt rode bloedcellen af,  er ontstaat galkleurstof -> deel rode bloedcellen zo afgevoerd via darmen -> kleur bruine poep
  • mineralen en vitaminen opslag in lever voor wanneer dat nodig is
  • lever breekt ook eiwitten af; hierbij wordt giftige stof ureum gemaakt en afgegeven aan bloed (nieren filteren dit weer en afgifte met urine)
  • reinigende werking van gifstoffen , drugs, medicatie en alcohol, onwerkzaam gemaakt gif-> afgifte aan bloed en uitgescheiden door nieren.

Slide 5 - Slide

3 aders aan lever                                 
galblaas opslag van gal -> darmen
poortader vervoert bloed v. darmen
met voedingsstoffen naar lever toe.
lever slaat stoffen op (glucose)
en vervoert verder->  organen
leverader vervoert bloed naar hart
bloedsuikerspiegel laag? lever voegt glucose
leverslagader-> zuurstofrijk bloed

Slide 6 - Slide

hepatitis
Hepatitis  = ziekte
lever ontstoken door hepatitisvirus
verschillende vormen A, B, C en E  
- bloedcontact of onveilige seks met iemand die hepatitis B heeft.
- eerst mild, later chronisch? = blijvend -> leverontsteking, levercellen kunnen afsterven (levercirrose), grotere kans op leverkanker

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

functies nieren /urinewegen
- uitscheiding overtollig water
overtollige zouten, afvalstoffen
(ureum) en schadelijke stoffen
dit heet urine
samenstelling wisselend 
afhankelijk van inwendig milieu

Slide 9 - Slide

nieren                                  
- 2 x boonvormig orgaan boven in de 
buikholte achter de lever en de maag 
- nierslagaders -> zuurstofrijk bloed 
naar de nieren, met oa schadelijke
 (afval)stoffen (zoals ureum). 
- De nieren verwijderen deze stoffen uit het bloed.
- Door de nieraders stroomt het gezuiverde bloed weg uit de nieren naar onderste holle ader

Slide 10 - Slide

dwarsdoorsnede van nier
nierschors/niermerg; vorming urine
nierbekken; verzamelen urine
urineleiders; afvoer urine -> blaas
urineblaas; tijdelijke opslag
urinebuis; afvoer urine -> plassen
sluitspier; zo blijft urine tijdelijk in blaas
nierslagader; bloed van aorta naar nier
nierader; gezuiverd bloed  ->onderste holle ader

Slide 11 - Slide

urine kleur

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Welke spieren zijn betrokken bij de buikademhaling?
A
alleen de buikspieren
B
alleen de middenrifspieren
C
zowel de buikspieren als middenrifspieren

Slide 14 - Quiz

Wat is er aan de hand als de spiertjes rond de luchtpijptakjes zich samentrekken?
A
dan heb je astma
B
dan heb je COPD
C
dan heb je hooikoorts
D
dan heb je longemfyseem

Slide 15 - Quiz

Welke dieren halen adem met longen?
A
alle amfibieën en zoogdieren
B
alleen zoogdieren en vogels
C
alleen zoogdieren, vogels en reptielen
D
volwassen amfibieën, zoogdieren, vogels en reptielen

Slide 16 - Quiz

Welke dieren hebben tracheeën?
A
amfibieën
B
insecten
C
reptielen
D
larven van amfibieën

Slide 17 - Quiz

Welk of welke organen scheiden water uit?
A
Nieren
B
Nieren en huid
C
Nieren, longen, huid en lever
D
Nieren, huid en longen

Slide 18 - Quiz

Waar gaan afvalstoffen uit je bloed naartoe?
A
Lever en nieren
B
Nieren en longen
C
Lever en longen
D
Lever, nieren en longen

Slide 19 - Quiz

De lever krijgt zijn zuurstof van..
A
de poortader
B
de leverslagader
C
de poortader en de lerverslagader

Slide 20 - Quiz

Wat is geen functie van de lever?
A
rode bloedcellen afbreken
B
glucose opslaan
C
DNA afbreken
D
CO2 opslaan

Slide 21 - Quiz

Poep is bruin omdat...
A
al het eten door elkaar heen bruin is
B
de enzymen van de darm bruin zijn
C
de lever bruin gekleurde afvalstoffen afgeeft.

Slide 22 - Quiz

De juiste volgorde van het urinewegstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider
B
Nieren - Urineleider - Blaas
C
Urineleider - Nieren - Blaas
D
Urineleider - Blaas - Nieren

Slide 23 - Quiz

Bevinden de nieren zich onder of boven het middenrif ?
A
onder
B
boven

Slide 24 - Quiz

Tot welk stelsel behoren de nieren?
A
Transportstelsel
B
Ademhalingsstelsel
C
Uitscheidingsstelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 25 - Quiz

Waar zit het gezuiverde bloed na de nieren in?
A
nierslagader
B
nierader

Slide 26 - Quiz

De Poortader is speciaal, hij is zuurstof arm en gaat van de ... naar de ....
A
Maag en lever naar de darmen
B
Nieren en maag naar de lever
C
Maag en darmen naar de nieren
D
Maag en darmen naar de lever

Slide 27 - Quiz

Als je veel hebt gedronken, maken de nieren... urine aan, deze urine is dan … van kleur
A
veel, donkergeel
B
weinig, donkergeel
C
veel, lichtgeel
D
weinig, lichtgeel

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

aan de slag 
14.7. lever en de nieren

Kennis vragen 1, 2, 3 en 4    (blz. 235 -238)
Inzicht vragen 5 t/m 8 (blz. 239 -242)

Dank jullie wel voor jullie aandacht!


Slide 32 - Slide

huiswerk 14.7  (235-242)
voor zover nog niet in de klas gemaakt: 
14.7 gaswisseling en uitscheiding - lever en de nieren


Kennis vragen 1, 2, 3 en 4 (blz. 235 -238)
Inzicht vragen 5 t/m 8 (blz. 239 -242)
Dank jullie wel voor jullie aandacht!


Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide