Zinsontleden 3.7 (les 4 t/m 6)

Welkom in 
Je bent stil en hebt klaarliggen:
  • leerwerkboek deel A
  • je leesboek
  • pen
  • iPad (in je tas)
timer
4:00
Les 4
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom in 
Je bent stil en hebt klaarliggen:
  • leerwerkboek deel A
  • je leesboek
  • pen
  • iPad (in je tas)
timer
4:00
Les 4

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Planning
  • Vul eens in?
  • Uitleg nieuw zinsdeel
  • Samen opdrachten maken
  • Testje: wat weet je nu?
  • Vooruitblik

Slide 3 - Slide

Opdracht 3, p. 176
a Mijn vriendin heeft haar arm gebroken. Ik stuur ..... een lief whatsappje.
b Mijn mentor geeft ..... de cijfers van de toets.
c Mijn vader wordt vijftig jaar, 
   dus we hebben ................ een verrassingsfeest georganiseerd.
d Kun je.............. jouw boek Nederlands even lenen, ik ben het mijne          vergeten.

Slide 4 - Slide

Samen lezen p. 176
  • Hoofdrolspeler => onderwerp doet
  • 2e rol => lijdend voorwerp, onderwerp doet er iets mee
  • 3e rol => meewerkend voorwerp, 
                                          ontvangt iets of raakt iets kwijt 

Mijn leraar vertelt ons mooie verhalen.

Slide 5 - Slide

Meewerkend voorwerp p. 176

Slide 6 - Slide

Meewerkend voorwerp
Aan wie/wat of voor wie/wat + gezegde + o + lv?

Let op! 
Aan / voor moet je kunnen weglaten of erbij denken.

Ik geef hem de taart. Ik geef aan hem de taart.

Slide 7 - Slide

Opdracht 6 pagina 177
De leerlingen presenteren hun werkstuk aan de ouders.

  1. Onderstreep pv en zet zinsdeelstrepen.
  2. Zet wg boven pv en overige delen van wg.
  3. Wie/wat + gezegde?
  4. Wie/wat + gezegde + o?
  5. Aan wie/wat of voor wie/wat + wg + o + lv?

Slide 8 - Slide

Opdracht 7 pagina 177
Het clubje vrienden kocht voor de jarige klasgenoot een heerlijke slagroomtaart.

  1. Onderstreep pv en zet zinsdeelstrepen.
  2. Zet wg boven pv en overige delen van wg.
  3. Wie/wat + gezegde?
  4. Wie/wat + gezegde + o?
  5. Aan wie/wat of voor wie/wat + wg + o + lv?

Slide 9 - Slide

Leraren bieden leerlingen
een taartje aan.
Werkwoordelijk gezegde?

Slide 10 - Open question

Leraren bieden leerlingen
een taartje aan.
Onderwerp?

Slide 11 - Open question

Leraren bieden leerlingen
een taartje aan.
Lijdend voorwerp?

Slide 12 - Open question

Leraren bieden leerlingen
een taartje aan.
Meewerkend voorwerp?

Slide 13 - Open question

Vooruitblik
Volgend les verder met 3.7


Deel A en je leesboek meenemen!

Slide 14 - Slide

Welkom in 
Je bent stil en hebt klaarliggen:
  • leerwerkboek deel A
  • pen
  • leesboek
  • iPad (in je tas)
timer
4:00
Les 5

Slide 15 - Slide

timer
10:00

Slide 16 - Slide

Planning
  • Twee opdrachten maken en nakijken
  • Welke vragen heb je?
  • Vooruitblik

Slide 17 - Slide

Opdracht 8 en 13a
8a. pv - zinsdelen - wg - o - lv - mv
Mijn lerares geeft ons onze toetsen terug.

13a1. pv - zinsdelen - wg - o - lv - mv
Vertellen je docenten je ook vaak verhalen over 21-eeuwse vaardigheden?                                                              
                                                                  Klaar? Kijk na.

Slide 18 - Slide

Opdracht 8

Slide 19 - Slide

Vragen?

Slide 20 - Slide

Vooruitblik

Neem je leerwerkboek deel A en leesboek mee.

We gaan de weektaak afronden.

Slide 21 - Slide

Welkom in 
Je bent stil en hebt klaarliggen:
  • leerwerkboek deel A
  • pen
  • leesboek
  • iPad (in je tas)
timer
4:00
Les 6

Slide 22 - Slide

timer
5:00

Slide 23 - Slide

Planning
  • Testje: wat heb je van deze week onthouden?
  • Opdracht 13a nakijken
  • Werkmoment
  • Hoe ver ben je met de opdrachten?
  • Vooruitblik

Slide 24 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 25 - Open question

Welke woorden kunnen (naast werkwoorden) bij het wg horen?

Slide 26 - Open question

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp van de zin te vinden?
A
Wie/wat + wg?
B
Wie/wat + wg + o?
C
Wie/wat + wg + o + lv?
D
Aan wie/wat OF voor wie/wat + wg + lv?

Slide 27 - Quiz

Met welke woordsoort begint het onderwerp en lijdend voorwerp NOOIT?
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 28 - Quiz

Wat moet je bij het meewerkend voorwerp altijd testen?

Slide 29 - Open question

Opdracht 13a

Slide 30 - Slide

Werkmoment
Maak in je leerwerkboek opdracht: 1a pagina 175.

Af? Kijk zelf na en verbeter met een andere kleur.

Slide 31 - Slide

Hoe ver ben je?
Les 1: In je leerwerkboek 3.7 opdracht: 3, 6 en 7.
Les 2: In je leerwerkboek 3.7 opdracht: 8 en 13a.
Les 3: In je leerwerkboek 3.7 opdracht: 1a.

Nagekeken en verbeterd.

Slide 32 - Slide

Vooruitblik
Verder met ontleden.

Neem mee leerwerkboek deel B.

Leesboek.

Slide 33 - Slide