oefenen TKT H2 2.1-2.2.9

TKT H2
Vragen over paragraaf: 2.1 - 2.2.9
(2.3.1 - 2.3.3, 2.3.6, 2. 3.8)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BSTA TandartsassistenteMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

TKT H2
Vragen over paragraaf: 2.1 - 2.2.9
(2.3.1 - 2.3.3, 2.3.6, 2. 3.8)

Slide 1 - Slide

Doel
* oefenen met de lesstof
* oefenen met de begrippen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

1. Bacteriën zijn eencellige levende organismen. Hoe planten zij zich voort?
A
door celdeling
B
door kruisbestuiving
C
bacteriën planten zich niet voort
D
alle antwoorden zijn fout

Slide 4 - Quiz

2. Virussen bestaan uit kernmateriaal hoe wordt dit ook wel genoemd?
A
DNR
B
DNA
C
DAN
D
DRN

Slide 5 - Quiz

3. Ons lichaam is een gastheer voor bacteriën en virussen
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 6 - Quiz

4. Hoe noemen we een overdracht van M.O. van de ene persoon op de ander?
A
kruisbestuiving
B
kruistocht
C
kruisbesmetting
D
geen van de antwoorden zijn juist

Slide 7 - Quiz

5. Noem 3 ziektes die veroorzaakt worden door een virus.

Slide 8 - Open question

6. Overdracht van M.O kan op verschillende manieren wat bedoelt men met Hematogeen?
A
via de baarmoeder
B
via de mond
C
via de luchtwegen
D
via het bloed

Slide 9 - Quiz

7. Een voorbeeld van besmetting door zoönosen is Rabiës
A
Waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

8. Wat wordt er bedoeld met een flegmone?
A
verspreiding via het leidingennet
B
acute weefselontsteking waarbij pus gevormd wordt.
C
lichaamsholten
D
urine wegen

Slide 11 - Quiz

9. Wie ruimen bij een bacteriëmie de binnendringers op?

Slide 12 - Open question

10. Hoe worden niet nuttige M.O. ook wel genoemd?
A
pathogenen
B
commensalen
C
anamnese
D
alle antwoorden fout

Slide 13 - Quiz

11. een ontsteking heeft 5 algemene kenmerken wat betekend functio laesa voor?
A
roodheid
B
warmte
C
gestoorde functie
D
pijn

Slide 14 - Quiz

12. lichaam moet zelf afweerstoffen maken, hoe noem je dat?
A
passieve immuniteit
B
actieve immuniteit
C
beide antwoorden zijn fout
D
beide antwoorden zijn juist

Slide 15 - Quiz

13. Een vaccinatie is een vorm van passieve kunstmatige immuniteit
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

14. Na een endo behandeling kan er gekozen worden voor een anti-infectieus middel
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Hebben jullie van deze oefentoets geleerd???
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Slide 19 - Slide