werkwoordspelling

We gaan nu 10 minuten lezen

timer
10:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

We gaan nu 10 minuten lezen

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Werkwoordspelling: d of t?
gebruik je oren
Smurfen of verlengen

Slide 2 - Slide

Planning deze les
werkwoordspelling uitleg
oefenen werkwoordspelling

Slide 3 - Slide

Smurfen of verlengen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Verleden tijd en voltooide tijd

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

't exkofschip / 't Sexyfokschaap

Slide 9 - Slide

Maak onderstaande oefening in je schrift.
  1. Men vindt dat hij de verdediging heeft............. (verwaarlozen). 
  2. Hij (klussen) ........ gisteren de hele dag.
  3. Hij (worden) ......... morgen verrast.
  4. Zij (bestuderen).......... de stof erg goed. (tt)
  5. Opa (gebruiken)............ vroeger veel suiker. 
  6. Jan en Sandra (koken).................. gisteren spaghetti voor hun familie.
  7. Isa (hoesten)............. drie keer achter elkaar. (vt)
  8.  Ik (geloven) ......................dat sterke verhaal niet. (vt)
  9. Jullie (horen) ............................hem dat twee dagen geleden zeggen.
  10. Tijdens de finale is iedereen aan de buis (kluisteren).................

Slide 10 - Slide

Kijk de oefening goed na. Markeer je fouten, zodat je weet waar je nog aan moet werken.
  1. Men vindt dat hij de verdediging heeft VERWAARLOOSD. 
  2. Hij KLUSTE gisteren de hele dag.
  3. Hij WORDT morgen verrast.
  4. Zij BESTUDEERT of BESTUDEREN de stof erg goed. (tt)
  5. Opa GEBRUIKTE vroeger veel suiker. 
  6. Jan en Sandra KOOKTEN gisteren spaghetti voor hun familie.
  7. Isa HOESTTE drie keer achter elkaar. (vt)
  8.  Ik GELOOFDE dat sterke verhaal niet. (vt)
  9. Jullie HOORDEN hem dat twee dagen geleden zeggen.
  10. Tijdens de finale is iedereen aan de buis GEKLUISTERD.

Slide 11 - Slide

De volgende werkwoordsvormen komen voor in deze toets:

1.    persoonsvorm tegenwoordige tijd (verbrandt)
2.    persoonsvorm verleden tijd (verbrandde)
3.    voltooid deelwoord (verbrand)
4.    bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord (het verbrande huis).

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Boekvlog inleveren  (deadline 20 december , 08:00 uur)

Succes met de proefwerkweek!

Slide 13 - Slide

Volgende les
Quizizz

Slide 14 - Slide

QUIZZIZ

Slide 15 - Slide

Nabespreken Quizizz

Slide 16 - Slide