Les 37 HV Hulpwerkwoord

         Grammatica
Hulpwerkwoord  hww
            Nodig:  schrift - pen - boek
 👨‍🏫 Volgorde van de les
        1.  Wat kun je al?    2. Instructie + samen oefenen   3. Zelfstandig werken   4. Terug- en vooruitblik



      Lesdoelen: - ik kan het hulpwerkwoord in een zin herkennen.
                           - ik weet dat het hulpwerkwoord het zelfstandig werkwoord 'helpt' in een zin.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

         Grammatica
Hulpwerkwoord  hww
            Nodig:  schrift - pen - boek
 👨‍🏫 Volgorde van de les
        1.  Wat kun je al?    2. Instructie + samen oefenen   3. Zelfstandig werken   4. Terug- en vooruitblik



      Lesdoelen: - ik kan het hulpwerkwoord in een zin herkennen.
                           - ik weet dat het hulpwerkwoord het zelfstandig werkwoord 'helpt' in een zin.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

            Hulpwerkwoord: wat kan ik straks?
  • dat het hulpwerkwoord het zelfstandig werkwoord 'helpt' in een  zin.
  • hoe ik het hulpwerkwoord in een zin herken.
Aan het eind van deze les weet ik:
👨‍🏫 Volgorde van de les
 1. Wat kun je al? 2. Instructie + samen oefenen 3. Zelfstandig werken 4. Terug- en vooruitblik




Slide 3 - Slide

        Conclusie
  • dat er verschillende soorten werkwoorden zijn.
  • wat het zelfstandig werkwoord is en hoe ik deze in een zin herken.
De hulpwerkwoorden geven meer informatie over het belangrijkste werkwoord in de zin.

Hulpwerkwoorden geven aan of het belangrijkste werkwoord ...
  • misschien nog gaat gebeuren: De juf zou een mop vertellen.
  • mogelijk is: De leraar kan een fout maken.
  • waarschijnlijk is: Het schijnt morgen te gaan onweren.
  • al gebeurd is: De toren is gevallen.                                                                                                                                    
Niet elke zin heeft een hulpwerkwoord.
Een zin kan ook meer dan één hulpwerkwoord hebben.
Het hulpwerkwoord kan in verschillende vormen voorkomen.
De persoonsvorm (pv) en de infinitief komen het meest voor.

Trucjes:
Het hulpwerkwoord kun je weglaten uit de zin.
Als er meer werkwoorden in de zin staan, dan is de pv altijd het hulpwerkwoord.



Slide 5 - Slide

Aan de slag
Opdr.  8 schrift   - 9 - 10    
werkblad
inleveren + groepsopdracht afzetlint
      Terug- en vooruitblik 
    Lesdoel: - ik weet dat er verschillende soorten werkwoorden zijn.
                      - ik weet wat het zelfstandig werkwoord is en hoe ik deze in een zin herken.
  
woordsoorten bij opdr. 9:  zn(e)-blw-olw-(st)bn

Slide 6 - Slide

      Terugblik en vooruitblik
Terugblik
Het hulpwerkwoord 'helpt' het zelfstandig werkwoord. Het heeft meerdere functies, maar je kunt het altijd weglaten.
 
Vooruitblik
Blijven oefenen.. de volgende les volgt over een ruim week, deze zal gaan over verwijswoorden.


Slide 7 - Slide

         Werkwoorden: wat is juist?
  • dat er verschillende soorten werkwoorden zijn.
  • wat het zelfstandig werkwoord is en hoe ik deze in een zin herken.
Lees de zin nog eens:
Valerio en Dennis gaan ijs maken.

Welke beweringen zijn juist?

  a. gaan en maken zijn allebei werkwoorden.
  b. gaan en maken zijn allebei zelfstandige werkwoorden.
  c. gaan is hier een zelfstandig werkwoord.
  d. maken is hier een zelfstandig werkwoord.





Slide 8 - Slide

De docent had mijn vraag verkeerd verstaan.
pv = 

wg = 

ow =

Slide 9 - Slide

Hoe zat het ook al weer? 
Voorkennis woordsoorten: 
- zelfstandig naamwoord
- lidwoord
- bijvoeglijk naamwoord

- wat is een werkwoord? Wat is een werkwoordelijk gezegde?



Slide 10 - Slide

-Alle werkwoorden + aantal + pv-

Ik luister naar mijn favoriete muziek via Spotify.

Slide 11 - Open question

Sleep alle werkwoorden naar 'werkwoorden' alles wat geen werkwoord is sleep je naar 'geen werkwoord'.
Werkwoorden
Geen werkwoord
huis
goede bedoelingen
verhuizen
heb willen houden
zijn
zijn hond

Slide 12 - Drag question


De persoonsvorm hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Mijn koptelefoon maakt geen contact met mijn mobiel.

Persoonsvorm (pv) =
A
Mijn koptelefoon
B
maakt
C
mobiel
D
contact

Slide 14 - Quiz

Mijn koptelefoon maakt geen contact met mijn mobiel.


Het werkwoordelijk gezegde (wg)=
A
Mijn koptelefoon
B
maakt
C
maakt contact
D
mijn mobiel

Slide 15 - Quiz

Mijn koptelefoon maakt geen contact met mijn mobiel.


Het onderwerp (ow)=
A
Mijn koptelefoon
B
maakt
C
maakt contact
D
mijn mobiel

Slide 16 - Quiz

Gebruik het ww en maak het wg langer.

hebben Mona maakt voor de hele familie cupcakes.

Slide 17 - Open question

Online / boek
                       Planning les 40                    Pla    Stillezen
 

                        1 - 2 - 3 in je schrift                      Planning Les 40  op 5-6



Noteer het huiswerk: vrijdag 26 januari: Ne Planning les 40


     online
Klaar
214 -215
   +

Slide 18 - Slide

werkwoordelijk gezegde?

Hij heeft gisteren zijn pap niet gegeten.
A
hij heeft
B
heeft
C
heeft gegeten
D
heeft zijn pap gegeten

Slide 19 - Quiz

Het werkwoordelijk gezegde?

Wie was er vanmiddag aan het spelen?
A
wie
B
was
C
was spelen
D
was aan het spelen

Slide 20 - Quiz